Reacties vanop de werkvloer
Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord heeft veel stof doen opwaaien. Terecht. Ons Recht legde zijn oor te luisteren bij diverse mensen op het terrein om te peilen naar reacties vanuit de zorgsector en bij De Lijn, de openbare omroep VRT en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB).
Zorg: “Roep om meer handen op de vloer is heel groot”
De Vlaamse regering wil tot 140 miljoen euro extra investeren in de ouderenzorg. Klinkt op zich goed, mààr het is minder dan de extra inspanning die de vorige Vlaamse regering deed, en toen was het al te weinig om de gestegen zorgzwaarte op te vangen. Het risico bestaat dat er zal worden bespaard door de werkingsmiddelen niet te indexeren. Dat gaat niet over de lonen van het personeel maar al de rest. Op termijn zullen de gevolgen hiervan merkbaar worden, zowel voor de bewoners als voor het zorgpersoneel.
Annelies Beyers, zorgkundige met een job in een woonzorgcentrum, meer bepaald in een eenheid voor mensen met beginnende dementie:
“Heel dat Vlaams regeerakkoord heb ik nog niet kunnen doornemen maar ik wil graag reageren vanuit mijn praktijkervaring en op basis van wat ik zie op de werkvloer. In ons woonzorgcentrum wil de directie overigens een besparingsronde doorvoeren”.
“Als je het mij vraagt, zal de zorgzwaarte nog stijgen, in de lijn van wat we in de voorbije tien jaar zagen. Ouderen wachten steeds langer om naar een woonzorgcentrum te gaan omdat het te duur is. Iets gelijkaardigs zien we bij ouderen die in kortverblijf bij ons komen. Vroeger kwamen nieuwe bewoners het woonzorgcentrum binnen gestapt, nu worden ze binnen gereden in een rolstoel.”
“De middelen worden wel verhoogd maar de manier waarop beantwoordt niet aan de noden in de woonzorgcentra. Het is dringend nodig om méér ROB-bedden om te zetten in RVT-bedden. Mensen met een beperkte nood aan zorg worden niet langer opgenomen, zij blijven op de wachtlijst staan omdat het voor een woonzorgcentrum financieel niet haalbaar is om hen op te nemen. Dit leidt tot schrijnende thuissituaties”.
“Wij ervaren dat de bewoners in woonzorgcentra veel meer verlangen en eisen. Niet simpel voor de werknemers. Het personeel wordt vaker geconfronteerd met verbale agressie vanwege bewoners en hun familie. ‘We betalen wel 2.000 euro per maand hé’, zulke opmerkingen”.
“De administratie blijft maar toenemen, we moeten erg veel noteren. Voor een directie is het heel belangrijk dat de dossiers in orde zijn want de inspectie controleert die zeker. Veel minder aandacht gaat naar de manier waarop de zorg effectief wordt verstrekt en naar de omstandigheden waarin de werknemers moeten werken”.
Meer handen op de vloer!
“De roep om meer handen op de vloer is heel groot, maar in de praktijk moeten we het stellen met almaar minder volk. Als gevolg van een recente ‘hervorming’ moeten we bij ons elke dienst met minder zorguren organiseren. Lees: de mensen ’s namiddags een bad geven en ze al vanaf 18.00u in bed beginnen te steken. Anders lukt het niet. Gevolg: meer mensen worden ’s nachts wakker, wat de druk op het weinige nachtpersoneel vergroot. Wasbeurten worden noodgedwongen beperkt en ingekort. Bewoners die zelf niet meer kunnen praten, moeten rekenen op het personeel om hun rechten te verdedigen, maar de werknemers durven vaak niet meer te spreken”.
“Steeds vaker moeten we vrijwilligers zoeken om alle zorgtaken rond te krijgen. Helaas hebben we bijna geen vrijwilligers meer. Werkende mensen moeten langer aan het werk blijven en zoeken later een flexi-baantje omdat hun pensioen te klein is. Vind dan maar eens extra vrijwilligers! In de zorg is er niet genoeg tijd om eventuele vrijwilligers goed te begeleiden. En jongeren krijgen geen voltijds contract meer omdat ze dan niet flexibel genoeg kunnen worden ingezet”.
Het kan anders
“Of het anders kan? Natuurlijk. We moeten de zorg heel anders organiseren. En die persoonsgebonden financiering, daar geloof ik dus niet in. Winst maken in de zorg, dat moet voor mij dringend ophouden, dat kan écht niet”. In onze sector is er een grote nood aan infrastructuur maar veel organisaties kunnen de investeringen niet opbrengen”.
“Als maatschappij moeten we goed zorgen voor onze ouderen, dat mag geen kwestie van winst maken zijn. We moeten genoeg inspanningen doen voor de bewoners en de werknemers in de zorg. Er moeten meer centen komen voor de werkvloer. De overheid moet veel beter opvolgen wat er in de woonzorgcentra gebeurt. De financiering moet veel beter worden aangepast, en de werkomstandigheden moeten verbeteren. Als ik denk aan de zorgkundigen: die verdienen een beter loon, en een deftige eindejaarspremie zou niet slecht zijn”.
“In de zorg zou het goed zijn om voltijdse werkweken te baseren op 30u, in plaats van 38u, met behoud van loon. Zorgen voor mensen heeft een zware lichamelijke en emotionele impact. Het vergt ook een grote flexibiliteit. Als het werk draaglijker wordt gemaakt, zullen meer mensen kiezen voor werk in de zorg. Zo kunnen we het tekort aan zorg- en verpleegkundigen in de ouderenzorg oplossen. Trouwens, SWT moet volgens mij in de sector mogelijk blijven vanaf 58 of maximaal 60 jaar”.
“Visie op De Lijn is niet ambitieus”
“Het Vlaams regeerakkoord geeft ons een dubbel gevoel”, vertelt Jo Van der Herten, secretaris van ACV Openbare Diensten, bevoegd voor De Lijn. “Onze eerste reactie was ‘oef’. Na jaren van besparen – ondertussen pakweg 150 miljoen euro minder werkingsmiddelen per jaar sinds 2010 – wordt er niet voort gesnoeid in De Lijn. Gelukkig. Het zou anders helemaal ongeloofwaardig zijn. Maar de aanpak is ook weinig ambitieus en er zijn heel wat kanttekeningen en bedenkingen te maken”.
“De Vlaamse regering zet het beleid voor dat in de vorige legislatuur werd uitgestippeld. De omslag van basismobiliteit, waar iedere Vlaming recht had op openbaar vervoer binnen een redelijke afstand van zijn woonplaats, naar basisbereikbaarheid wordt voort uitgerold. Dat betekent dat een niet onaanzienlijk deel van de verantwoordelijkheid qua openbaar vervoer en bereikbaarheid wordt doorgeschoven naar de 15 vervoerregio’s en zo naar steden en gemeenten. Het is nu nog wat koffiedik kijken hoe dat precies zal worden ingevuld”.
‘Benchmarking’
“Zit De Lijn dan safe? Zo sterk zou ik het niet durven zeggen. In de loop van 2020 zal De Lijn een ‘benchmarking’ moeten ondergaan. Een doorlichting die grote gevolgen kan hebben voor De Lijn als interne operator in de komende jaren. Als De Lijn de benchmark met gunstig gevolg doorstaat, zal de Vlaamse regering De Lijn aanduiden als interne operator tot 2030. Dat is althans de afspraak die met de vorige regering werd gemaakt. We zouden dat graag nog eens uitdrukkelijk op papier zien staan. De vraag werd onlangs aan de nieuwe minister van Mobiliteit, Lydia Peeters (Open VLD), gesteld. We wachten nog op antwoord”.
“In het regeerakkoord is ook sprake van een mogelijke tender in een vervoersregio. Dat is een openbare aanbesteding waarbij De Lijn moet concurreren met andere, zelfs buitenlandse, vervoerbedrijven. Volgens de minister is het niet uitgesloten dat De Lijn die tender kan winnen. Maar wij zijn allesbehalve gerust. Dit zet bovendien de deur open naar een verdere privatisering van het openbaar vervoerlandschap. Dat dit voor ongerustheid en onzekerheid zorgt bij het personeel, hoeft geen betoog. Wij zullen alleszins niet aanvaarden dat de concurrentie zal gevoerd worden op de kap van het personeel”.
Overheidstaak
“In onze ogen hoort openbaar vervoer een taak van de overheid te blijven. Dit kan perfect worden uitgevoerd door De Lijn als interne operator in samenspel met privépartners zoals vandaag het geval is. Gezien de filelast waar het wegennet onder kreunt, is er voor ons nood aan méér en beter openbaar vervoer. In het regeerakkoord willen ze werk maken van een betere doorstroming van het verkeer en het openbaar vervoer. Wij hopen daar op. Dit deuntje horen we nu al ruim 40 jaar. En beterschap is vooralsnog niet in zicht.”
“De Antwerpse schepen Koen Kennis (N-VA) klopte zich onlangs nog op de borst dat hij gedurende de vorige legislatuur toch wel 13 kruispunten had aangepakt. Wij vinden dat een schaamlapje en niks om trots op te zijn want ruim onvoldoende. Doorstroming is de beste besparing die ze kunnen realiseren. Bovendien worden bus en tram pas een echt alternatief als het aanbod hoogfrequent, stipt en veilig is. Alleen investeren in voertuigen volstaat niet. Voort investeren in aanbod en doorstroming is dus een must als we die modal shift echt willen bereiken. Openbaar vervoer moet er voor iedereen zijn. En niet alleen voor de ‘sukkelaar’ die zich geen auto kan permitteren. In veel landelijke gebieden is ondertussen al sprake van vervoersarmoede. Mensen zonder auto hebben de grootste moeite om werk te vinden omdat het openbaar vervoer in de voorbije jaren enorm werd teruggeschroefd. Basisbereikbaarheid en het vervoer op maat dat daar bij hoort, zou voor iedereen een verbetering moeten opleveren. Althans, dat is het opzet. Benieuwd of ze dat met de huidige middelen zullen kunnen realiseren. Ik ben alvast niet optimistisch”.
Reorganisatie
“Dat De Lijn met het overheidsgeld als een goede huisvader moet omgaan is een goed en verdedigbaar principe. Vandaar dat wij als ACV Openbare Diensten in 2018 mee hebben nagedacht en een cao hebben ondertekend die de reorganisatie van De Lijn gestalte geeft. Dat is ons niet overal in dank afgenomen. Andere vakbonden, die de reorganisatie niet genegen zijn, slaan er ons te pas en te onpas mee om de oren. Toch staan we vandaag nog altijd achter die keuze. Het was de enige manier om de uitdagingen van de toekomst het hoofd te kunnen bieden”.
“Toch speelt de reorganisatie van De Lijn het sociaal overleg parten. Voor de reorganisatie was De Lijn regionaal georganiseerd. De vijf Vlaamse provincies én de centrale diensten van De Lijn hadden elk hun ondernemingsraad en comité voor bescherming en preventie op het werk (CPBW). Momenteel lopen de onderhandelingen om de technische bedrijfseenheden (TBE) bij de komende sociale verkiezingen te omschrijven. Een moeilijke oefening wanneer blijkt dat er een diepe kloof gaapt tussen het voorstel van de directie en de wensen van de vakbonden. De besprekingen worden voortgezet. Wij werken hard om hierrond een goed compromis te vinden”.
“Hardere acties bij VRT vallen niet uit te sluiten”
“ACV VRT wil een duidelijk signaal geven aan de nieuwe Vlaamse regering maar plant op korte termijn geen stakingsacties”, zegt Carlos Van Hoeymissen. Hij doet vanuit ACV Transcom aan vakbondswerk bij de openbare omroep VRT.
“In de eerste plaats ondersteunen we de VRT-directie bij de onderhandelingen met de Vlaamse regering. We hebben een actieaanzegging gedaan, en die loopt van 15 oktober 2019 tot en met 31 januari 2020. Hiermee willen we ons ongenoegen kenbaar maken aan de nieuwe Vlaamse regering. Op 5 december hebben we met het personeel actie gevoerd op het Brusselse Martelarenplein. Voorlopig willen we de uitzendingen niet verstoren. Maar als hardere acties nodig blijken, zullen we dit ad hoc beslissen”.
“In de beheersovereenkomst van de VRT staat een vaste verdeling van de eigen inkomsten. Die bestaan uit de dotatie van de Vlaamse overheid en de eigen commerciële inkomsten. De kosten voor personeel zijn met een vast percentage geplafonneerd. Als de eigen inkomsten dalen, zakt dus het aandeel dat aan het personeel kan worden besteed. Gevolg: 44 miljoen euro besparingen tegen 2020 kunnen leiden tot het vertrek van 250 voltijdse werknemers”.
Minder armslag
“Tegen 2024 moet de VRT 12 miljoen euro besparen. De werkingsmiddelen worden niet geïndexeerd. De commerciële inkomsten zullen mogelijk dalen. Zo houdt de VRT minder geld over om radio en tv te maken en online aanwezig te zijn. De kijker, luisteraar en surfer zal dit zeker zien, horen en merken. Er zullen minder nieuwe programma’s zijn, nog meer heruitzendingen, minder online aanbod van websites, minder dienstverlening zoals ondertiteling en misschien wel minder tv- of radionetten”.
“De partijen in de Vlaamse regering willen de nieuws- en andere programma’s sterker controleren. Als vakbond zijn we bang dat dit zal leiden tot een inmenging in de neutraliteit en het pluralisme van de VRT. De onafhankelijkheid van de VRT is wel in het Mediadecreet en in de beheersovereenkomst vastgelegd. Het aanbod van de VRT-nieuwsdienst zou gevoelig kunnen dalen. Niet alleen de kwantiteit dreigt te verminderen, maar ook de kwaliteit en de diversiteit van het aanbod. Nieuwsitems zullen minder kritische zin en minder diepgang hebben. Het aanbod van duiding en opinie zal vrijwel zeker inkrimpen omdat de prioriteit naar het audiovisuele moet gaan”.
‘Vlaamse identiteit’
De regering-Jambon is er ook op gebrand om de VRT te laten bijdragen tot een ‘sterkere Vlaamse identiteit’, wat velen de wenkbrauwen doet fronsen. Kritische stemmen vrezen voor een evolutie naar een ‘propagandazender’. Maar dat vindt Carlos te kras uitgedrukt. Hij deelt wel de vrees dat de VRT een soort van staatszender zal worden waarbij het pluralisme en de onpartijdigheid in het gedrang komen. Een zender die alleen nog de spreekbuis is van de Vlaamse regering.
Carlos: “In de beheersovereenkomst staat duidelijk dat de publieke omroep bijdraagt tot de verdere ontwikkeling van de Vlaamse cultuur en van een democratische en verdraagzame samenleving. Voor ACV VRT heeft deze opdracht geen ranzig randje. Vlaamse cultuur zit vervat in een hoogkwalitatief aanbod in informatie, cultuur, educatie en ontspanning. Prioritair zijn informatie en cultuur, en daarnaast ook sport, eigentijdse educatie, eigen drama en ontspanning. Voor ACV VRT mag de aandacht voor de Vlaamse cultuur geen aanleiding geven tot navelstaarderij, maar moet dit een poort op de wereld openen. Het ter ziele gegane programma ‘Vlaanderen Vakantieland’ beperkte zich ook niet tot de Vlaamse polders”.
VDAB moet ook besparen op personeel en middelen
“Net als alle andere entiteiten bij de Vlaamse overheid moet de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) in de komende regeerperiode besparen op zijn personeel en werkingsmiddelen”, weet Chris Herreman, vakbondssecretaris bij ACV Openbare Diensten. “Zo moeten er 419 koppen sneuvelen op een bestand van 5.160 personeelsleden (situatie eind 2018)”
“In 2018 werd een nieuwe strategie ingevoerd die erop mikte om werkzoekenden sneller aan een passende job te helpen. Desondanks is er nog altijd een aanzienlijke groep moeilijk te activeren werkzoekenden die nood hebben aan een persoonlijke begeleiding bij de zoektocht naar een gepaste job”.
De nieuwe Vlaamse minister van Werk, Hilde Crevits, bevestigt het probleem in een recente actuele vraag. “Volgens Crevits zal dit niet in orde komen door plannen op papier te zetten. De minister spreekt van een doorgedreven, persoonlijke begeleiding waarvoor de VDAB een beroep zal moeten doen op experts. De bemiddelaars bij de VDAB proberen al jaren bepaalde groepen te activeren, en dat lukt moeilijker”.
Kan dit met minder personeel?
Voor Chris is het de vraag of de VDAB dit allemaal nog zelf aan kan als er bijna 420 personeelsleden weg moeten. “De opdracht van de minister is duidelijk: de VDAB moet, op basis van een sterkte-zwakte-analyse zijn toekomstige werking als werkzaamheids- en loopbaanregisseur uittekenen”.
Na een aantal opeenvolgende reorganisaties moeten de werknemers van de VDAB nu dus opnieuw meewerken aan een hervorming: de omslag naar een werking op basis van competenties. “Dat wordt een moeilijk te realiseren opdracht, als we kijken naar het hoge ziekteverzuim en het stijgende personeelsverloop”, denkt Chris.
Toekomstplan
“Het zal een enorme opdracht zijn om mensen die nu niet aan het werk zijn naar de arbeidsmarkt proberen te krijgen”, vermoedt Chris. “De VDAB werkt in opdracht van de minister aan een toekomstplan om naar die corebusiness te gaan. Het plan zal in de komende maanden vorm krijgen”.
De vakbond is bang dat de regisseursrol van de VDAB alleen zal mogelijk zijn met een slankere organisatie, terwijl de noodzakelijke begeleiding meer inzet van bemiddelaars zal vergen in plaats van minder. “Alle heil verwachten van meer externe partners ligt niet voor de hand want het gaat om nogal intensieve en op maatwerk gerichte opdrachten”.
De politiek dringt ook aan op meer samenwerking tussen de VDAB en lokale besturen. “Ook hier wacht nog veel werk en is er nood aan strategische partnerschappen om bevredigende resultaten te kunnen boeken. Het wordt een immense opdracht van alle spelers om dit Vlaams regeerakkoord in de praktijk te realiseren”.
Besparingen stuiten op protest in cultuursector
De cultuursector heeft op 14 november 2019 in Brussel geprotesteerd tegen de geplande besparingen van de regering-Jambon. Een delegatie uit de sector woonde toen de zitting in de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement bij.
Actievoerders zoals de acteurs Maaike Cafmeyer, Tom Van Dyck, Wim Opbrouck en Kevin Janssens woonden de bijeenkomst van de Commissie bij.
Cultuurinstellingen als KVS (Brussel) en Toneelhuis (Antwerpen) moeten 6% van hun werkingssubsidies inleveren. Bij de erkende kunstinstellingen Vooruit, deSingel, AB, het Kunsthuis (Opera Vlaanderen en Ballet Vlaanderen), Antwerp Symphony Orchestra, Brussels Philharmonic en Concertgebouw Brugge wordt de besparing op de werkingssubsidies beperkt tot 3%, zo berichtte de openbare omroep VRT. De projectsubsidies verminderen met ongeveer 60%, van 8,47 miljoen euro dit jaar naar 3,39 miljoen euro volgend jaar.
Actrice Maaike Neuville zegt het zo: “Die besparing van 60% op de projectsubsidies, dat is onwaarschijnlijk. Ik zie het als de basis van wat wij doen, wat ons zuurstof geeft, daar zit de diversiteit, daar is er een veelheid aan stemmen bij de makers, daar is er experiment en dat wordt bijna gewoon geannuleerd.”
In november kwamen 2.000 mensen uit de cultuursector bijeen in de Brusselse Beursschouwburg om te praten over de besparingsplannen.
Open brief van 118 middenveldorganisaties
Ook de middenveldorganisaties laten flink van zich horen. Zij wijzen erop dat 130 sociaal-culturele organisaties 6 procent van hun geplande werking dreigen te moeten schrappen. Duo-legaten voor goede doelen worden afgeschaft. Het beleid tornt aan het verenigingsleven in de plaats van het uit te bouwen. Zo verliest het hart van de samenleving, het sociale weefsel, zijn zuurstof. Dat staat in een open brief die is ondertekend door 118 middenveldorganisaties.
We citeren uit de open brief:
“Het middenveld gaat over mensen die elkaar in netwerken vinden en zich daar, grotendeels vrijwillig, inzetten voor wat waardevol is. Mensen met een handicap bijspringen, drempels voor participatie aangeven, verkeerssituaties en openbaar vervoer verbeteren, ijveren voor schonere lucht, mensen bijstaan die moeilijk de weg vinden in onze complexe samenleving, mensen een stem geven”.
“Zonder onze verenigingen, belangenbehartigers en spreekbuizen wordt elke burger een eiland dat zelf maar moet zien te overleven wanneer zijn rechten worden ingeperkt. Onze verenigingen zorgen rechtstreeks en onrechtstreeks voor het welzijn en het welbevinden van de mensen in Vlaanderen. De meerwaarde ervan is onberekenbaar én onbetaalbaar. De brede social profit was de voorbije decennia bovendien goed voor een bovengemiddelde groei van de economische toegevoegde waarde, de werkgelegenheid en de impact op de rest van de economie”.
Begin december wordt een week lang ‘VuurWerk’ georganiseerd, voor een warme samenleving. De organisaties willen dan de beleidsnota’s tegen het licht houden en aandacht geven aan iedereen die werkt in het middenveld.