Na moeilijke onderhandelingen hebben we eind juni toch een sectorakkoord voor de bedienden uit de non-ferro kunnen tekenen. Een verhoging van de koopkracht en betere verlofregelingen zijn de belangrijkste punten.
Op 1 mei 2019 zijn de lonen, het gewaarborgd minimumloon en de sectorale loonschalen met 1,1% naar omhoog gegaan. In de ondernemingen kan worden onderhandeld over een andere besteding. De ROCE-bonusschalen stijgen in 2020 met 0,1%. En de harmonisatiepremie van 100 euro wordt verlengd.
De werkgevers engageren zich om geen gebruik te maken van de verlaagde jongerenlonen. De fietsvergoeding stijgt vanaf 1 juli 2019 tot 150% van de prijs van een maandtreinkaart.
Bij overlijden van een kind heb je voortaan recht op 5 dagen betaald ‘rouwverlof’. Vanaf 60 jaar komt er 1 dag per jaar extralegaal loopbaanverlof bij. Bovenop 1 dag vanaf 55 jaar en 1 dag vanaf 58 jaar.
Het recht op voltijds of halftijds tijdskrediet wordt uitgebreid naar 36 maanden voor opleiding en 51 maanden met zorgmotief. Een landingsbaan met 1/5 loopbaanvermindering kan vanaf 55 jaar, met loopbaanvermindering tot 1/2 vanaf 57 jaar. Vanaf 50 jaar en na 28 jaar beroepsloopbaan kan ook nog, maar dan zonder onderbrekingsuitkering.
Tot 30 juni 2021 kan je nog vanaf 59 jaar en binnen de wettelijke loopbaanvoorwaarden met SWT (brugpensioen) gaan.
De werkgevers engageren zich om vanaf 2019 gemiddeld 4 dagen per jaar en per voltijdse werknemer te besteden aan beroepsopleiding.
Kaderleden blijven wel uitgesloten van alle sectorakkoorden! Een onaanvaardbare discriminatie. Er is dus nog werk aan de vakbondswinkel.