Felle kritiek op zomerakkoord is op zijn plaats
De liberale regering-Michel is eind juli van een nieuw Zomerakkoord bevallen. Het akkoord werd door de oppositie neergesabeld, maar de regering wimpelde de kritiek hautain weg. “Kenmerkend voor deze regering is dat ze kiest voor een verharding van het beleid”, zegt Veerle Verleyen, adjunct-algemeen secretaris van de LBC-NVK. “Maar die aanpak is absoluut niet onvermijdelijk, er zijn prima alternatieven.” (zie kader)
“De regering legt een grote verantwoordelijkheid bij de individuele werknemer of werkzoekende: die moet zijn problemen zoveel mogelijk zelf oplossen”, constateert Veerle. “Er wordt weinig stilgestaan bij de verantwoordelijkheid van de werkgevers en de overheid. Aan lastenverlagingen voor de werkgevers is er geen gebrek. Zij lijken wel ‘slachtoffers’ te zijn die voortdurend in de watten moeten worden gelegd. De regering kijkt met een uitermate strenge blik naar gewone mensen. Dat zie je in de aanpak van werklozen, langdurig zieken, bruggepensioneerden, noem maar op. De werknemer moet steeds meer, harder, flexibeler, langer werken. Voor de regering maakt het niet uit welk soort jobs er bijkomen: 12.500 extra jobs beloven, dat zegt niets over de kwaliteit ervan. Van de werkgevers wordt bitter weinig verlangd.”
“Onderzoeker Matthias Somers van de sociale denktank Minerva wijst erop dat er niet te veel werkaanbiedingen zijn maar te weinig. Kijk alleen al naar het noorden des lands: als je daar alle werkaanbiedingen zou invullen, zou je nog altijd ruim 132.000 werklozen overhouden. Het aantal werkaanbiedingen is ook een wisselend gegeven. Vaak gaat het om flutjobs waar werknemers niet echt mee geholpen zijn. Er worden veel te weinig volwaardige jobs gecreëerd.”
Werklozen geviseerd
De werkloosheidsuitkeringen zullen in de eerste zes maanden werkloosheid wat worden opgetrokken, maar zullen daarna sneller worden verlaagd. Dit zou werkzoekenden ‘ertoe aanzetten om harder naar werk te zoeken’.
“De visie van de regering is verkeerd”, stelt Veerle. “Ernstige onderzoekers zeggen trouwens dat dit niet klopt. Ides Nicaise van de KU Leuven (HIVA) zegt dat lagere werkloosheidsuitkeringen niet meer mensen aan het werk zetten, en dat geldt zeker voor de meest kansarmen. Bea Cantillon (Universiteit Antwerpen) verklaarde vorig jaar dat werklozen al lang niet meer in een hangmat liggen, zoals soms graag wordt beweerd. Werklozen worden eruit geschopt, merkte zij op.”
“Mensen in armoede duwen zal hen niet aan een baan helpen”, reageerde de oppositie. Veerle: “Uiteraard helpt het géén snars om werklozen minder dop te geven. Daar creëer je geen jobs mee. Het aantal werkaanbiedingen is sowieso te laag. Heel wat mensen zijn werkbereid maar moeten van bij de start voor het volle pond presteren, missen soms de juiste vaardigheden om bepaalde jobs te kunnen krijgen, botsen op discriminatie of krijgen weinig reacties als ze solliciteren. Werkgevers moeten veel meer bereid zijn om kandidaten bijscholing te geven, bij de start en gedurende de hele loopbaan. Met de huidige aantallen werklozen liggen de werkgevers in een hangmat en moeten ze zelf niet te veel moeite doen. Het is momenteel betrekkelijk gemakkelijk om onaantrekkelijke banen te slijten.”
“De vakbond wil géén stijging van het aantal werkende armen of van het aantal hamburgerjobs. In Duitsland zien we dat velen gedwongen zijn om diverse jobs te combineren, en dan nog komen ze niet rond. Bij onze oosterburen groeit het besef dat dit niet vol te houden is. Er zijn daar dan ook inhaalbewegingen geweest voor de lonen. Bij ons zet de regering bijvoorbeeld in op de flexi-jobs, een kwalijke evolutie. De aanpak hier vergroot het risico dat er werkende armen bijkomen. De lonen worden veel te veel gematigd, en het sociaal overleg wordt miskend.”
Handen af van onze barema’s
De regering wil graag af van de loonbarema’s op basis van ervaring. Ze wil met de sociale partners praten om te kijken of die niet kunnen worden vervangen door barema’s die zijn gebaseerd op ‘competenties’ en ‘productiviteit’. Een gevaarlijk plan, dat terecht met argwaan wordt bekeken door de vakbonden.
“Loonbarema’s zijn tabellen met minimale loonafspraken voor bedrijven en sectoren”, weet Veerle. “De werkgevers moeten die minima naleven. Barema’s garanderen zekere en vaste loonsverhogingen. Erg belangrijk in sectoren als de non-profit, de distributie, de dienstensector. De vakbond hecht zeer sterk aan de barema’s omdat ze staan voor billijkheid en gegarandeerde loonsopslagen. Dat is goed voor de werknemers, de werkgevers en de binnenlandse economie.”
“Jongeren kunnen misschien denken dat een ander systeem in hun voordeel zal uitdraaien. Maar het totale budget voor lonen zal niet zomaar stijgen! Wij kunnen met onze barema’s perfect inspelen op de verzuchtingen van jongeren, àls de werkgevers mee willen. Overigens, in een barema stijgen de lonen maar gedurende 20 of 25 jaar van de loopbaan, daarna is het eigenlijk gedaan. In die zin is het geweeklaag over onze ervaringsbarema’s toch zeer betrekkelijk. Eerst werden de starterslonen afgeschaft, nu zijn de ouderen de pineut!”
Vanaf 2019 zal je bij een herstructurering minstens 59 jaar oud moeten zijn om met SWT te kunnen gaan. Vanaf 2020 stijgt de vereiste leeftijd naar 60 jaar.
Veerle: “De regering is de regels voor SWT, tijdskrediet en loopbaanonderbreking stap voor stap aan het verstrengen. Wij pleiten voor loopbanen die geregeld zuurstof geven aan de werknemers, jong en oud. Ook jonge werknemers moeten af en toe rustpauzes kunnen inbouwen. Maar de regering maakt het onmogelijk om over meer leefbare loopbanen te onderhandelen.”
Superrijken in een hangmat
De oppositie begrijpt niet dat de regering met scherp schiet op werklozen en SWT’ers maar wel de fraudeurs en de superrijken buiten schot laat. Die laatsten liggen wél in een hangmat. Veelzeggend zijn de nogal positieve reacties van de werkgevers: VBO, Voka en Unizo.
Veerle: “Bij elke regeringsmaatregel moet je je afvragen: wie betaalt de rekening? Wie levert in? En wie wordt ontzien? Al te vaak blijkt dat de regering het Grote Geld en zeer kapitaalkrachtige burgers wil ontzien. De kritiek uit de oppositie is dan ook terecht. De lasten worden niet eerlijk verdeeld. En de politiek draait de kiezers een rad voor de ogen door te laten uitschijnen dat mensen er beter van worden zolang ze maar hard werken.”
De eminente socioloog Luc Huyse is onverbiddelijk voor de ploeg van Michel: “Nooit heb ik in al die jaren een regering gezien die de afstand zo groot maakte tussen haar werkelijke prestaties en de zelfverheerlijking”. Sociale vooruitgang boeken telt niet. De ministers regeren vanuit hun ‘bunker’ ongeacht vele kritische geluiden.
“Huyse en andere waarnemers leggen de vinger op de wonde”, meent Veerle. “Deze regering heeft een heel eigen rekenkunde. Ze maakt haar beloftes aan de kiezers niet echt waar. Ze legt het sociaal overleg naast zich neer en rekent af met vakbonden en middenveld.”
Huyse merkt ook op dat regeringen onder druk van Europa niet zoveel bewegingsvrijheid meer hebben. “Daarom verschilt het beleid van Charles Michel ook niet dag en nacht van dat ten tijde van Elio Di Rupo”.
Veerle: “Europa laat tot nu toe de kans liggen om echt werk te maken van een sociaal Europa. We zien in de lidstaten veel neoliberale recepten, goedkoop populisme, verrechtsing. Armoede wordt niet doortastend aangepakt De vakbond blijft een sociaal Europa eisen. De ‘Europese sociale pijler’ moet er komen! Het belang daarvan zie je treffend bij Ryanair, waar werknemers in een reeks lidstaten vechten tegen een directie zonder scrupules en dringend nood hebben aan een Europese sociale dialoog.”
Waar staan we ondertussen met het belangrijke én gevoelige pensioendebat?
“Op 16 juni waren we in Brussel met wel 70.000 betogers voor een andere en betere pensioenpolitiek”, zegt Veerle. “De regering durfde haar ‘pensioen met punten’ niet door te drukken. Maar dat idee is natuurlijk niet opgeborgen. Ons verzet gaat voort. De vakbond eist volwaardige wettelijke pensioenen op 65. In september brengen de bonden niet zonder reden een tweede Pensioenkrant uit.”
“We willen ook uitdrukkelijk de belangen van de jongeren verdedigen! Het loopbaandebat moet ook inspelen op hun wensen en noden. Wij zijn vragende partij voor een jongerenactieplan dat staat voor volwaardige jobs en deftige lonen. In het algemeen willen we goed blijven luisteren naar de verzuchtingen van jong en oud en in functie daarvan actievoeren en onderhandelen. Arbeidsherverdeling en arbeidsduurvermindering blijven voor ons belangrijke recepten om te komen tot waardige en werkbare jobs voor iedereen.”
Een positief en constructief alternatief!
De vakbond pleit en ijvert voor:
• Een banenplan voor jong en oud, gericht op volwaardige jobs met deftige lonen
• Collectief onderhandelde loonbarema’s: objectief, eerlijk en transparant met waardige starterslonen
• Eventuele lastenverlagingen voor werkgevers koppelen aan eisen over jobcreatie
• Een loopbaanplan dat zuurstof geeft tijdens de hele loopbaan
• Een eindeloopbaanplan 55-60-65: tijdskrediet eindeloopbaan vanaf 55 jaar, SWT vanaf 60 (zonder beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt), wettelijk pensioen vanaf 65
• Opleidingen op basis van het uitgangspunt ‘levenslang en levensbreed leren’
• Alle uitkeringen optrekken tot boven de armoedegrens, er minder voorwaarden aan koppelen en ze minder degressief maken
• Rechtvaardige fiscaliteit, waarbij een faire taks op grote fortuinen erg belangrijk is