Schieten op ervaringsbarema’s is een afgezaagd refrein

Oudere werknemers hebben geen buitensporige lonen

Onderzoeker Xavier Baeten van de Vlerick Business School verklaarde in de pers dat ‘we boven onze stand leven’ en dat ‘wat we verdienen niet meer in verhouding staat tot onze productiviteit’. Hij vindt de loonkloof tussen jongere en oudere werknemers ‘heel bedreigend’ en zegt dat die ‘onhoudbaar is’. De onderzoeker behoort tot diegenen die graag schieten op onze loonbarema’s. Maar algemeen secretaris Stefaan Decock (LBC-NVK) en zijn collega Erwin De Deyn (BBTK-SETCa) dienen hem van antwoord.
“De correlatie tussen leeftijd en salaris moet drastisch verminderen”, predikte Baeten eind april op HLN.be. “We moeten af van het idee dat onze lonen een hele carrière lang blijven stijgen. Kijk naar de loonbarema’s, die bevatten soms 30 stappen. Dat is niet meer van deze tijd.” En de onderzoeker zegt ook: “Na verloop van tijd zouden onze lonen beter stoppen met stijgen.”
De ACV-beroepscentrales LBC-NVK en CNE en de collega’s bij BBTK-SETCa delen de visie van de Vlerick Business School niet. “Volgens onderzoek van Vlerick en het adviesbureau Hudson zou de hoge loonspanning tussen jongere en oudere werknemers in België uit de markt duwen. Maar de lonen van de oudere werknemers in België zijn niet buitensporig, ook niet na een internationale vergelijking”, stellen Stefaan Decock en Erwin De Deyn.

Fabeltje

België is geen uitzondering: systemen van verloning naar ervaring bestaan in alle Europese landen. Baremieke verhogingen tot 15 of 20 jaar zijn heel courant. Het is dus ook een fabeltje dat ervaringsbarema’s betekenen dat je tot in de eeuwigheid een hoger loon zou krijgen. Je loon zal doorgaans op een bepaald punt bevriezen.
Een ander veelgehoord argument tegen ervaringsbarema’s is dat oudere werknemers minder productief zouden zijn. Ze zouden niet meer ‘mee met hun tijd’ zijn. Deze redenering is niet alleen denigrerend, er is ook geen wetenschappelijk bewijs voor.
Je kan ook niet zomaar stellen dat ervaringsbarema’s verantwoordelijk zijn voor een vervroegde ‘uitdrijving van ‘de werknemers’ uit de arbeidsmarkt. Om te beginnen is er de vaststelling dat arbeiders geen barema’s kennen. Daarnaast vinden we de ‘steile’ barema’s vooral bij de hogere bedienden. De minder betaalde bedienden zien hun loon stijgen met 21 procent over een periode van 20 jaar, voor de hogere functies is dat 36 procent. Vooral voor die laatste groep lopen de barema’s ook langer door.
Sectorale loonbarema’s zijn vaak ook minimumbarema’s. De terugkerende kritiek op de ervaringsbarema’s is misplaatst. Wie zich zorgen maakt over de vraag hoe we oudere werknemers aan de slag kunnen houden, moet de bredere discussie durven aangaan. Om werknemers langer aan de slag te houden is werkbaar werk nodig, op alle leeftijden.