In Nederland was er eind september 2017 een meeting voor vakbondsafgevaardigden van de oliemultinational Shell. De vergadering bracht vertegenwoordigers uit 14 landen bijeen, met als resultaat vier actiepunten waarvoor ze samen in gang schieten. Van de directie verlangen ze de erkenning van het mondiale vakbondsnetwerk als partner voor sociaal overleg. In het verleden weigerde Shell om met de bonden in dialoog te gaan. Dat moet dus anders, ook nationaal trouwens. In Oeganda bijvoorbeeld weigert Shell om vakbondsvertegenwoordigers te erkennen.
Een ander actiepunt is het beperken van flutbanen. Dat was namelijk één van de grootste bezorgheden bij alle deelnemers. In Pakistan wordt dikwijls met onderaannemers gewerkt. Ze werken gemiddeld 12 uur in plaats van 8 uur per dag en dit 6 dagen op 7.
Een derde eis is het respect voor internationale normen op het vlak van milieu, gemeenschappen en mensenrechten. De energiesector heeft de grootste mogelijkheden om echte groene jobs te creëren met respect voor hun werknemers en de gemeenschap. In Irak zijn de uitdagingen groot op het vlak van respect voor vrouwelijke werknemers. Zij krijgen minder loon in vergelijking met hun mannelijke collega’s, en dit voor hetzelfde werk. Bij promoties of aanwervingen worden gekwalificeerde vrouwen vaak over het hoofd gezien.
In alle vestigingen moeten er ook dezelfde hoge veiligheidsnormen komen, vinden de vakbonden. In Brazilië zijn er al verschillende dodelijke slachtoffers gevallen door het gebrek aan regels.
Om hun stem te laten horen voerden vakbonden op 10 december wereldwijd actie. Samen met de mondiale Vakbond IndustriAll vroegen ze om een einde te maken aan alle vormen van precair werk binnen Shell.
- Welzijnszorg: 1 op 7 haalt de meet niet
- ‘Startersjobs’: mooie naam maar kwalijk voor jongeren