Regeringsmaatregel roept vragen en bedenkingen op
De regering-Michel heeft besloten dat je vanaf 1 januari 2018 elke maand tot 1.000 euro onbelast mag bijverdienen als vrijwilliger. Aanvankelijk was er sprake van 500 euro per maand. Jaarlijks mag het maximaal om 6.000 euro gaan.
Met de maatregel wil de regering iets doen voor verenigingen die hun vrijwilligers een vergoeding geven en een aantal activiteiten weghalen uit het grijze circuit. Volgens de bestaande regels kan je als vrijwilliger 1.334 euro per jaar of 33,36 euro per dag als vergoeding ontvangen, uitzonderingen buiten beschouwing gelaten.
Het aantal ‘jobs’ die je als vrijwilliger mag doen is ‘relatief beperkt’. Het gaat vooral over vrijwilligerswerk in sportclubs, culturele verenigingen en diensten van burger tot burger. Onder meer monitoren, sportcoaches, babysitters, mensen die zorgbehoevenden gezelschap houden en vrijwilligers in zorginstellingen komen in aanmerking. Je kan dit alleen doen als je minstens 4/5 werkt of gepensioneerd bent.
De reacties op deze maatregel lopen uiteen. Op zich is het goed dat inspanningen van mensen worden beloond. Een spontane reactie die we kregen luidde als volgt: ‘Liever het plezante jaarlijkse etentje met de vereniging dan een forse vergoeding van 1.000 euro’. Het Rode Kruis lieten weten dat zijn vrijwilligers geen vergoeding krijgen, alleen een bedrag voor verplaatsingskosten. Vanuit diverse hoeken was kritiek te horen omdat sommige vrijwilligers het vooral zouden doen om de centen. De werkgeversorganisatie Unizo is bang dat er voor een aantal diensten oneerlijke concurrentie kan ontstaan. Denk aan de vrijwillige tuinier die het werk inpikt van een kleine zelfstandige.
Dunne grens
Vicepremier Alexander De Croo repliceerde dat de regering goed had bekeken wat wel en niet zou kunnen. Maar als je naar de lijst van activiteiten kijkt, zijn er toch wel bij waar de grens erg dun is tussen het beroepsmatig uitoefenen van een activiteit en deze als vrijwilliger uitoefenen. Heel wat vzw’s hebben helemaal geen geld om vergoedingen te geven aan hun vrijwilligers. In een aantal gevallen lijden ze ook onder besparingen.
Mogelijk effent dit het pad voor nieuwe personeelsbesparingen, waarbij een stuk van het werk wordt doorgeschoven naar vrijwilligers. En dat terwijl er in diverse sectoren nu al een tekort is aan betaalde krachten. Voor de vakbond kan het hoe dan ook niet dat gewone tewerkstelling wordt omgezet in ‘vrijwilligersjobs’.
Opvallend is weer eens de uitsluiting van de mensen die minder dan 4/5 werken of niet met pensioen zijn. Voor de werkloze of gedwongen halftijdse werknemer, die zijn tijd zinvol opvult, is er maar een optie: gratis werken. Wie niet uit eigen keuze deeltijds werkt, snakt dikwijls naar een voltijdse baan en loon naar werken.
Als je denkt aan de toegestane vergoeding, heb je toch de indruk dat de ministers op een andere planeet leven: tot 1.000 euro per maand! Er zijn werknemers, zeker deeltijdse, die het met minder loon moeten stellen. Sommige mensen zullen in theorie meer kunnen verdienen met hun vrijwilligerswerk dan met hun echte baan. Bizar.