De werknemers van de Spaanse administratie in Brussel hebben op 16 oktober de Spaanse permanente vertegenwoordiging bij de Europese Unie bezet. Wereldwijd werd op die dag gestaakt bij de Spaanse diplomatieke missies. Een kleine 6.000 werknemers legden het werk neer in 116 landen. In België staakten een kleine 200 lokale werknemers.
In Brussel is de situatie op de ambassade, bij de permanente vertegenwoordiging bij de EU en bij de NAVO, het consulaat-generaal en de dienst voor toerisme gewoon onhoudbaar geworden.
Sinds 2008 werden de lonen van de werknemers niet geïndexeerd en werden zelfs lagere lonen opgelegd. Gemiddeld betekent dat voor de ambassadewerknemers een koopkrachtverlies van 25%, in sommige landen tot zelfs 60%. In België bleef het verlies ‘beperkt’ tot 18%.
De salarissen van het lokale personeel zijn vaak erg laag: soms net boven het minimumloon, soms zelfs onder de armoedegrens. In Brussel werken sommige chauffeurs en administratieve medewerkers voor een brutoloon van 1.550 tot 1.700 euro. Dat zit net boven het gewaarborgd minimumloon en volstaat geenszins om in Brussel menswaardig te kunnen leven.
Spanje werd al in diverse landen veroordeeld wegens het niet respecteren van de arbeidswetgeving. Maar de Spaanse overheid blijft halsstarrig de lokale wetgeving en rechtspraak negeren.
De lokale werknemers in de Brusselse ambassades worden gesteund door de LBC-NVK en CNE-GNC. Sinds enkele jaren organiseren en vormen de bonden deze werknemers, zetten ze druk op de Belgische regering – die haar verantwoordelijkheid moet nemen – en proberen ze dossiers op te lossen. Samen met de werknemers van de Spaanse ambassade zijn 72 dossiers ingediend bij de arbeidsrechtbank wegens het niet uitbetalen van het dubbel vakantiegeld en het eenzijdig opleggen van lagere lonen.