De werkbaarheidsmonitor kleurt rood
Bijna de helft van alle Vlaamse werknemers heeft geen werkbaar werk en dat aantal blijft stijgen. Stijgende werkdruk en een slechter evenwicht tussen werk en privé zijn maar enkele van de oorzaken. Hierdoor swingt ook het aantal langdurig zieken de pan uit. Ondertussen heeft minister Kris Peeters (Werk) vooral oog voor wendbaar werk en voert minister Maggie De Block (Volksgezondheid) de Maggie-straf voor langdurig zieken in. De cijfers geven hen ongelijk. Wat leren we uit de werkbaarheidsmonitor 2016?
Werkbaar werk
De Vlaamse overheid vroeg zich aan het begin van de jaren 2000 af hoe je mensen meer en langer aan het werk kon houden. Werkbaar werk was het antwoord. Werk dat je motiveert, met weinig stress, met genoeg leerkansen en goed in balans met je privéleven. Maar hoe werkbaar is ons werk? De Vlaamse overheid had er geen idee van. Daarom doet de Stichting Innovatie & Arbeid sinds 2001 wetenschappelijk onderzoek en pakt ze om de drie jaar uit met de werkbaarheidsmonitor.
Schokkende cijfers
Slechts 51 procent van de werknemers in Vlaanderen heeft werkbaar werk en dat cijfer daalt (zie grafiek). De Vlaamse regering dwaalt steeds verder af van haar doelstelling om 60 procent werkbaar werk te scoren tegen 2020.
De grootste bron van onwerkbaar werk is werkstress. Eén op drie Vlamingen (790.000 personen) heeft daar last van, één op tien zelfs acuut. Iedereen kent ondertussen wel een familielid, vriend of collega die met stressklachten thuis zit. Burn-out en spanningsklachten zijn goed voor een derde van alle afwezigheidsdagen.
Demotivatie
Bijna 20 procent van de werkenden heeft motivatieproblemen. Demotivatie maakt werkdagen lang, erg lang. Werknemers presteren er slechter door en dat is ook voor het bedrijf een slechte zaak. Je kan je ook afvragen hoe het zit met de veiligheid van Sevesobedrijven en kerncentrales, wanneer één op vijf personeelsleden gedemotiveerd is en het hen allemaal niet veel kan schelen.
Slechtste werk-privébalans bij leerkrachten
Ook het evenwicht tussen werk en privé gaat er steeds verder op achteruit. Als we kijken naar de verschillende sectoren, dan zien we dat het onderwijs hier het slechtst scoort. Verrassend voor velen, want leerkrachten hebben toch veel verlof en ontzettend weinig uren? Het clichébeeld klopt niet. Leerkrachten presteren veel meer dan de 20 tot 22 uur les die ze geven per week. Veel voorbereidingen doen ze thuis, waardoor de grens tussen werk en privé vervaagt. Bovendien geven veel leerkrachten les in diverse scholen, volgens een onregelmatig schema en met veel verplaatsingen.
Alleen bij de leermogelijkheden die de werknemer heeft zien we een lichte verbetering tussen 2004 en 2016. Toch vindt ongeveer 18 procent van de werknemers dat ze zich te weinig kunnen bijscholen tijdens het werk en is ons land een slechte leerling op het vlak van vorming van personeel.
Ziek met pensioen
De regering-Michel trok de pensioenleeftijd op naar 67 jaar. We worden wel ouder, maar het aantal gezonde levensjaren neemt nauwelijks toe. Alleen hoger opgeleiden hebben op de leeftijd van 67 jaar nog een paar gezonde levensjaren voor de boeg. Alle anderen hebben gemiddeld minder dan 67 gezonde levensjaren. Zo blijft een doorsnee werknemer zonder diploma maar gezond tot 54 jaar. Doorwerken tot 67 jaar wordt dan wel erg moeilijk.
Niet vreemd dat almaar minder veertigplussers geloven dat ze hun werk tot aan hun pensioen zullen volhouden. In 2007 waren ze nog met 70 procent, vorig jaar slechts met 56 procent.
Slechts 51 procent van de werknemers in Vlaanderen heeft werkbaar werk en dat cijfer daalt.
Almaar meer zieken
De situatie is nog erger dan uit deze cijfers blijkt. De Stichting Innovatie & Arbeid onderzoekt de werkbaarheid van werknemers en laat zieken en werklozen buiten beschouwing. Wie bijvoorbeeld thuis zit met een burn-out, komt niet voor in de statistieken van de monitor. Maar ook daar valt een gevoelige achteruitgang te noteren. Het aantal langdurig zieken is in de afgelopen tien jaar flink gestegen. Sommige statistieken wijzen op een stijging met de helft, andere cijfers tonen zelfs een verdubbeling. Een belangrijke oorzaak is de groeiende werkstress, flexibilisering op maat van de werkgevers, de hogere pensioenleeftijd en het afschaffen van pauzemogelijkheden zoals tijdkrediet.
Maggie-straf
Vervroegd pensioen of SWT wordt steeds moeilijker door de besparingsmaatregelen van de regering. Mensen die niet meer kunnen werken en vroeger met SWT gingen, belanden nu bij de langdurig zieken. Een echte besparing kan je dat niet noemen. Daarom pakt minister De Block nu ook de langdurig zieken aan, die in bepaalde omstandigheden financiële sancties riskeren: de Maggie-straf. Een onlogische, onrechtvaardige en nutteloze maatregel. Het bezorgt zieken extra stress, terwijl stress één van de grootste oorzaken van langdurige ziekte is. Maar het is ook symptoombestrijding: een zieke is niet echt genezen wanneer hij onder druk te vroeg het werk hervat.
Zieken moeten tijd krijgen om te genezen. En waar dat mogelijk is, moet ziekte worden voorkomen. Je moet geen wonderdokter zijn om te weten hoe je burn-outs en klachten door werkstress kan vermijden.
Tijd voor écht werkbaar werk
De federale en Vlaamse regeringen hebben de mond vol van werkbaar (en wendbaar) werk, maar treffen ondertussen allerlei maatregelen waardoor we werken minder lang volhouden. Geen enkele partij had de verhoging van de pensioenleeftijd in haar programma staan en toch was dit zowat het eerste wapenfeit van de regering-Michel. Ter compensatie werd met de sociale partners afgesproken om te investeren in werkbaar werk.
Maar in de praktijk gebeurt net het omgekeerde. Tijdkrediet nemen om je batterijen weer op te laden? Afgeschaft! Stimuleren van vaste contracten met leefbare uurroosters? Daar willen werkgevers steeds minder van weten. Stress voorkomen door de werkdruk te verlagen? Neen, werknemers moeten nog harder werken! Competitiviteit en winstmaximalisatie zijn belangrijker dan het welzijn van de werknemers.
3×3-plan
De LBC-NVK wil niet lijdzaam toekijken. In het verleden zijn we voortdurend in het verweer gegaan tegen de aanvallen op onze pensioenen, tijdkrediet en andere rechten van werknemers die het werk werkbaar moeten houden. Maar dat is niet genoeg. Daarom lanceerden we het offensieve 3×3-plan. We vragen niet alleen 3 procent extra jobs en 3 procent bijkomende koopkracht. We eisen ook 3 procent investeringen in werkbaar werk onder allerlei vormen. Zoals een kortere werkweek met behoud van loon, meer mogelijkheden voor tijdkrediet en meer flexibiliteit op maat van werknemers.
Het 3×3-plan heeft gewogen op het interprofessioneel akkoord. Drie procent meer koopkracht zat er niet in, maar de loonstop hebben we eindelijk doorbroken. Nu gebruiken onze medewerkers het 3×3-plan als leidraad voor de sectoronderhandelingen. We knokken voor meer jobs, meer koopkracht en werkbaarder werk voor alle werknemers.
Bekijk zelf de cijfers van de werkbaarheidsmonitor op www.werkbaarwerk.be.