Vakbondswerk zorgt voor werkbare jobs

Uit nieuwe cijfers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) blijkt dat de vakbondsinspanningen om het werk werkbaar te houden, vruchten afwerpen. Er zijn meer werknemers zónder werkbaarheidsknelpunten. Toch is nog niet alles rozengeur en maneschijn, weet Maarten Gerard, die namens het ACV in de SERV zit. “De positieve evolutie is beperkt en de werkstresscijfers blijven op een zorgelijk hoog niveau.”

De werkbaarheidsbevraging is een peiling om de realiteit op de werkvloer in cijfers te vatten, maar is daarnaast ook een instrument om werkbaarheid op de agenda te zetten van het sociaal overleg. Bij de start van de metingen in 2004 formuleerden de initiatiefnemers de ambitie om de werkbaarheid op te krikken naar 60% in het Pact 2020. Bij de nulmeting die aan het onderzoek vooraf ging, lag die op 52,3%. “Dat leek aanvankelijk te lukken, want tegen 2013 steeg het percentage naar 54,6,” legt Gerard uit. “Maar daarna zagen we een terugval naar 49,6%. Nu klimmen we met 51,8% weer uit het dal.”

 

“we klimmen langzaam uit het dal”

 

De knelpunten zijn ondergebracht in vier grote groepen, met uiteenlopende resultaten. “Laat ons beginnen met het goede nieuws,” lacht Gerard. “De leermogelijkheden namen alleen maar toe. In 2004 gaf nog 22,6% procent aan dat die mogelijkheden er te weinig waren. Nu is dat nog maar 13,6%.” Een tweede groep betreft de motivatieproblemen. “Die is ongeveer status quo gebleven. In 2004 ondervond 18,7% van de werknemers problemen, nu is dat 18,8%.”

Minder goed gaat het met de werk-privébalans. Die zakte eerst van 11,8% naar 10,8%, maar nu signaleert opnieuw 12,9% van de ondervraagden problemen met het evenwicht tussen werk en privé. En nog slechter gaat het met de werkstress. “Die curve startte op 28,9%, maar zit nu rond de 36%, een zorgelijk hoog niveau,” legt Gerard uit.

Het ACV ziet oplossingen. “Op vlak van werk-privé moeten onze mensen in de bedrijven afspraken kunnen maken over telewerk en glijtijden. Maar we willen ook bij de overheid aankloppen voor beter openbaar vervoer om de pendeltijden te verkorten en voldoende kinderopvang om de opvangstress weg te werken. We blijven ook aandringen op het behoud van zorgverlofstelsels. Die worden steeds verder afgebouwd, terwijl die net kunnen helpen om stress te verminderen. Op bedrijfsvlak willen we betere afspraken over krapte in de personeelsbezetting en niet-vervanging bij ziekte, want dat zorgt voor extra stress. Dat afspraken tussen werkgevers en vakbonden wel degelijk voor vooruitgang kunnen zorgen, blijkt uit de cijfers over de leermogelijkheden. Daar is de situatie flink verbeterd. Tijd om de komende jaren ook de andere knelpunten aan te pakken.”

 Auteur: Jan Deceunynck | Afbeelding: James Arthur