De vierde coronagolf slaat hard toe. In de zorgsector staat het water aan de lippen. Steeds meer personeel valt uit door ziekte of quarantaine. En de dreiging van de omikronvariant belemmert het uitzicht op een spoedige terugkeer van het normale leven.
In de media springen ziekenhuizen en woonzorgcentra het meest in het oog, maar ook de andere zorg- en welzijnsinstellingen worden geconfronteerd met zware druk. Denk maar aan instellingen voor mensen met een beperking, de thuiszorg en de kinderopvang. Puls Magazine nam poolshoogte bij vakbondsvertegenwoordigers uit deze verschillende sectoren.
Hoe hebben jullie de coronacrisis beleefd? Hoe is de sfeer nu?
Wouter Bernaerts (Ziekenhuisnetwerk Antwerpen): “Tijdens de eerste golf was het improviseren. Er waren te weinig beschermingsmiddelen en de plannen wijzigden voortdurend. Maar doorheen de golven is er veel deskundigheid opgebouwd. Deze keer is het grote probleem de personeelsuitval. Er is op alle afdelingen veel creativiteit en flexibiliteit nodig om de zorg rond te krijgen. Ook omdat bij ons deze keer de reguliere zorg grotendeels is blijven doorgaan.”
Bart Bex (Wit Gele Kruis Limburg): “De eerste golf was bij ons doenbaar. We hebben zelfs nog personeel kunnen detacheren naar zorgcentra waar ze handen tekort kwamen. Ikzelf ben in het voorjaar van 2020 gaan werken in het schakelzorgcentrum van Sint-Truiden. Tijdens de eerste golf was de normale zorg wat stilgevallen, maar die werd voor zover mogelijk terug opgestart. Maar tijdens de vierde golf kregen we de volle laag. En dat was in combinatie met ziekte en quarantaine bij het personeel best wel pittig…”
Joos Vancoillie (begeleidingscentrum Spermalie): “Binnen onze zorginstelling zijn er grote verschillen in de situatie tussen afdelingen. De problemen zijn overal anders, maar de personeelsuitval is groot. Het aantal overuren is enorm opgelopen. Onze collega’s zitten op hun tandvlees. Ze voelen zich ook erg geïsoleerd. Er is geen contact meer tussen de verschillende groepen en clusters.”
Elke Leyman (kinderopvangdienst Infano): “In de eerste golf werd onze sector door de politieke overheid blijkbaar niet bij de zorg gerekend. Dat leidde tot nogal wat frustratie bij ons personeel dat wel moest blijven werken, maar bijvoorbeeld niet prioritair gevaccineerd werd zoals de rest van het zorgpersoneel. Er kwamen toen relatief weinig kindjes. Mensen die enigszins de keuze hadden, hielden hun kinderen thuis. In de vierde golf is dat helemaal anders. Al onze dagverblijven zitten terug vol. En de kindjes zijn helaas veel vaker besmet.”
Anne Winkelmans (woonzorgcentrum Ambroos): “In tegenstelling tot de eerste golf, telden we bij vierde golf bij onze bewoners relatief weinig besmettingen. Maar door de uitval bij het personeel wordt enorm veel flexibiliteit gevraagd van de overblijvers. Want er is nauwelijks bijkomend personeel te vinden. De laatste maanden kregen we nul respons op onze vacatures.”
“Ik ben vooral fier op ons werk. We stonden er. We hebben het goed gedaan.”
Hoe ervaarden jullie het coronabeleid van de overheid?
Anne: “De eerste coronagolf kwam bij onze bewoners heel hard aan. Ze vonden het ‘erger dan tijdens de oorlog’. We zijn samen met hen blij dat er nu terug wat meer mogelijk is. Als is het soms gekkenwerk om ons steeds opnieuw aan te passen aan de wisselende maatregelen.”
Elke: “De maatregelen veranderden te vaak, waardoor er bij ons spanningen ontstonden met ouders.”
Joos: “De regels spraken elkaar vaak ook tegen. Of de regels in de zorginstellingen waren anders dan die in de scholen of in de rest van de maatschappij. Leg dat maar uit aan een doofblind kind met een beperking of aan iemand met autisme. Dat leidde helaas vaak tot momenten van agressie waar we moesten mee omgaan.”
Bart: “Het helpt niet als de overheid in oktober het ‘rijk van de vrijheid’ belooft en dan vervolgens drie keer in twee weken met verstrengingen afkomt. Het zou beter zijn een aantal transparante scenario’s uit te werken voor wanneer bepaalde drempels in de coronacijfers bereikt worden.”
Joos: “Ook de vaccinatieplicht in de zorg is bij een aantal collega’s niet goed gevallen. We gingen op een jaar tijd van ‘helden van de zorg’ naar ‘schuldig door niet-vaccinatie’ van een minderheid en tot zelfs een dreigende sanctie van ‘ontslag’.”
Wouter: “Inderdaad. Maar pas op, bijna iedereen bij ons is gevaccineerd. We zitten aan een vaccinatiegraad van 95%. Wij pleiten vanuit de zorg voor strenge en consequente maatregelen. Maar nogal wat collega’s hebben het moeilijk met de verschillen tussen het zorgpersoneel en wat er gebeurt in de rest van de samenleving. De horeca is open, er wordt gefeest, gewinkeld, met of zonder vaccin. Maar zorgmedewerkers die geen vaccin willen, wil men ontslaan. Dat verschil maken klopt niet. Er moeten andere oplossingen mogelijk zijn.”
Joos: “En dat terwijl we het werk nu al niet rond krijgen en de vacatures niet ingevuld.”
Door de coronacrisis werd een geplande optrekking van de lonen in kleine stapjes in één keer doorgevoerd. Een opsteker voor het personeel?
Wouter: “Natuurlijk. Maar terwijl het in de media klonk dat het zorgpersoneel 6% opslag kreeg, bleek dat in de praktijk heel wat genuanceerder, want de 6% was een gemiddelde. De overheid heeft inderdaad een heel groot budget uitgetrokken voor aantrekkelijkere lonen in de zorg, maar de individuele verschillen zijn groot. Sommigen gingen flink vooruit, zeker in de starterslonen, anderen minder.”
Wat was jullie rol als vakbondsafgevaardigde tijdens de crisis?
Wouter: “Tijdens de eerste golf sleutelden we samen met de werkgever aan oplossingen om de crisis te beheersen: zoeken naar beschermingsmateriaal, shiften aanpassen, diensten reorganiseren…”
Bart: “De samenwerking met directie verliep goed en heel gestructureerd. Samen stelden we een continuïteitsplan op om de dienstverlening te garanderen doorheen de verschillende fases van de crisis. Tegelijk namen ook de vragen van collega’s enorm toe. Ze zijn verviervoudigd.”
Anne: “Het was alle hens aan dek. Het was niet altijd makkelijk om de secretariaten van ACV Puls te bereiken. Ook zij werden overspoeld. Veel vragen kwamen dus bij ons terecht. We wisten niet altijd meteen een antwoord. Maar we zijn er toch in geslaagd onze leden te helpen.”
Joos: “Het was wel moeilijk om als vakbond contact te houden met onze leden. Door de bubbels en clusters konden we hen moeilijk fysiek ontmoeten. En via een schermpje is het toch altijd wat minder.”
Hoe kijken jullie naar de toekomst?
Elke: “Hopelijk wordt alles binnenkort terug normaal. Ik kijk al uit naar het moment dat corona een gewone griep wordt. Maar wanneer komt dat?”
Wouter: “In de ziekenhuizen staan we nog voor een berg van uitgestelde zorg. En uitgestelde zorg is zwaardere zorg. We zijn nog niet aan het einde.”
Bart: “Het is nu vooral afwachten wat de omikronvariant aanricht. Hoe dan ook zal er sterk ingezet moeten worden om het personeelstekort aan te pakken. Binnen het Wit-Gele Kruis wordt momenteel fors ingezet op zorgkundigen. Die mogen door aangepaste regelgeving nu een aantal extra taken doen om de verpleegkundigen te ontlasten.”
Wouter: “Ik ben vooral fier op ons werk. We stonden er. We hebben het goed gedaan. En ook ons Belgisch zorgsysteem heeft volgehouden en bewezen wat we aankunnen en wat we waard zijn, hoe zwaar het op de werkvloer ook was.”
Joos: “De manier waarop het zorgpersoneel zich flexibel heeft ingezet, verdient respect en waardering. Chapeau!”
Bart: “Mijn respect voor mijn vakbondscollega’s is nog gegroeid. Terwijl hun gewone werk verderging, hebben ze ook al dat vakbondswerk erbij genomen om hun collega’s te helpen. Dat was vooral voor de nieuwelingen niet eenvoudig. Maar ze hebben het volgehouden. Hier past alleen een hele luide ‘dank je wel’!”
Auteur: Jan Deceunynck | Illustraties: Davien Dierickx