Het faillissement van de Mechelse modegroep FNG is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Niet alleen gingen meer dan duizend jobs definitief verloren, ook de verontwaardiging over de wilde Brantano-uitverkoop met kortingen tot 75% en onverantwoord lange wachtrijen was bijzonder groot. De krant De Standaard blokletterde: ‘Geklungel en onwil deden Brantano-drama escaleren’. Retailexperts waren vrij unaniem: mits een andere aanpak hadden we minder jobs vernietigd gezien. Als vakorganisatie durven we nog een stap verder gaan. Met een andere wetgeving zag het eindresultaat er mogelijks helemaal anders uit.
Inspraak van vakbonden en personeel
De wet voorziet geen enkele formele rol voor de vakorganisaties. Of er sociaal overleg plaatsvindt, hangt volledig af van de curatele. ACV Puls-afgevaardigden Christa Bostyn, Nathalie Marant en Jean-Pierre Vergeylen klinken unisono: “Als wij hadden kunnen overleggen met de curatoren, hadden we tips voor een vlotte doorstart kunnen geven. Wij kenen het bedrijf van binnen en van buiten” Sabena-curator Christian Van Buggenhout is formeel: “Wat in de hoofden van de werknemers zit, dat is het echte actief. Maar na drie weken is iedereen weg, en al zeker de beste krachten. Dat is totaal contraproductief.”
Tewerkstelling als wettelijk criterium
Peter Tierens, advocaat gespecialiseerd in arbeidsrecht, zou de logica van het faillissementsrecht graag omdraaien. “Je zou de curator moeten verplichten om iedereen, minstens tijdelijk, in dienst te houden, tenzij hij het ontslag kan motiveren bij de rechtbank. Zeker in de eerste weken is de knowhow en inzet van het personeel cruciaal.” Van Buggenhout beaamt: “Een faillissement is een race tegen de klok. Vooral bij een winkelketen in volle koopjesperiode. In dit dossier was een winkelsluiting van drie weken een eeuwigheid. Je ziet de waarde zo verdampen. Elke dag heb je minder kansen om nog iets van de meubelen te redden.”
De banken
In de laatste week van juli blokkeerde ABN Amro alle rekeningen. Het faillissement werd onafwendbaar. Eddy Van Camp, nestor van de Antwerpse curatoren, ziet dit soort demarches met lede ogen aan. “Vroeger was de samenwerking met banken ongetwijfeld beter. In gevallen als dit is de curator gebaat met regelgeving die verhindert dat een onmiddellijke doorstart louter om die reden onmogelijk wordt. Het helpt ook niet dat de curator verantwoordelijk is voor de eventuele verliezen bij liquidatie. Dat verklaart voor een groot deel de risico-aversie en het gebrek aan ondernemerschap bij veel curatoren. We moeten vermijden dat de almacht van de banken nefast is voor de rechten van de andere schuldeisers.”
Over curatoren en rechtbanken
En dan is er nog een ander probleem: de verstandhouding tussen rechters en curatoren. De keuze voor deze of gene curator baadt af en toe nog in een ons-kent-ons-sfeertje. In het FNG-dossier koos de rechtbank voor kleine, plaatselijke advocatenkantoren. Opmerkelijk, voor deze complexe, internationale modegroep. In België heb je wellicht maximum vijftien grote, ervaren kantoren die dit kluwen tot een goed einde konden brengen. Eddy Van Camp pleit voor een gedegen opleiding voor curatoren en een betere wisselwerking tussen rechter en curator. “Vroeger werkten we in Antwerpen, informeel weliswaar, met drie categorieën. Categorie A, dat waren de doorwinterde advocaten, die deden de ingewikkelde faillissementen. Categorie B was voor de doorsnee faillissementen, en categorie C, dat was het bankroet van het café op de hoek.” Hij hekelt ook het gebrek aan debriefing. “Op het einde zou je als curator aan de rechter moeten kunnen toelichten wat goed liep en wat de obstakels waren. Ook een jaarlijks en diepgaand overleg tussen curatoren, rechters en de Hoge Raad voor Justitie kan het systeem verbeteren.”
Het begrip onderneming
Onze wetgeving vertrekt momenteel enkel vanuit de rechtspersoonlijkheid. FNG telde maar liefst 80 vennootschappen op hetzelfde adres, en dan nog een heel pak constructies in het buitenland. Peter Tierens: “Een faillissement kan momenteel uitsluitend op het niveau van een vennootschap. Nochtans is het veel doeltreffender om de groep als geheel onder de loep te nemen. De hervorming van minister Geens heeft daar in 2018 geenszins aan verholpen.” Van Buggenhout beaamt dit. “Als je de activiteiten en de tewerkstelling wil beschermen, moet je in een faillissement afstand doen van die enge benadering van de rechtspersoon. Net zoals een rups zijn cocon moet afwerpen om vlinder te worden, moet je je als curator van dat beklemmende keurslijf kunnen bevrijden.”