ACV Puls schaart zich achter Toekomstplan Kinderopvang

De sector van de kinderopvang is de voorbije jaren grondig veranderd. De subsidies voor opvanginitiatieven zijn verhoogd, het aantal kinderen per begeleider is gezakt en de lonen zijn gestegen. Klinkt goed. Toch evolueert niet alles in de goede richting, stelt Nathalie Winters, die namens ACV Puls de kinderopvangsector opvolgt. De vakbond schaart zich daarom achter het Toekomstplan dat werd opgesteld vanuit de sector zelf.

“Laat me eerst even terugkeren in de tijd,” steekt ze van wal. “In 2014 ging het decreet Kinderopvang van baby’s en peuters van start. Dat bracht coördinatie en harmonisering in het versnipperde kinderopvanglandschap. Maar om tegemoet te komen aan de opvangnood, verhoogde de Vlaamse regering het aantal kinderen per begeleider. ‘Meer doen met minder’, was het credo. Het heeft tot 2022 geduurd voor dat aantal terug werd verlaagd. Meer kinderen toelaten per begeleider leidde niet tot meer opvangcapaciteit, maar enkel tot minder kwaliteit, meer werkdruk en een grotere uitstroom van personeel, met nog meer personeelstekorten, sluitingen en wachtlijsten.”

Wordt er sindsdien meer geïnvesteerd in kinderopvang?
Winters: “Eind 2022 kwam de Vlaamse regering, na maanden actievoeren, over de brug met een bescheiden 115 miljoen euro waardoor de loonverschillen in het versnipperde opvangaanbod gedeeltelijk gelijk getrokken werden. In de loop van 2023 betekende dat voor veel medewerkers in de sector een maandelijkse loonsverhoging tot 700 euro. Daarnaast konden ook meer onthaalouders in het werknemersstatuut overstappen. Dat levert veel meer stabiele werknemersrechten op dan de vroegere regeling. Intussen gaat het op dat vlak verder de goede kant uit. Het budget voor kinderopvang groeit, er wordt extra capaciteit gecreëerd en het aantal kinderen per begeleider daalt. Maar helaas zorgen een aantal recente beleidskeuzes terug voor achteruitgang.”

Zoals?
Winters: “Om het opvangtekort op te lossen, verstrengde de overheid de voorrangsregels. Kinderdagverblijven moeten absolute voorrang geven aan ouders die minimum vier vijfde werken of een opleiding volgen. De voorrang voor alleenstaanden of kwetsbare gezinnen is ingedamd. De sociale functie van kinderopvang – nochtans decretaal vastgelegd – komt in het gedrang. Bovendien hadden gezinnen die opvang zoeken om te kunnen gaan werken ook vroeger al voorrang. De verstrenging naar quasi voltijds werk wijst op ideologische hardvochtigheid. In verschillende sectoren, nota bene in de zorg en de kinderopvang, werken veel medewerkers deeltijds omdat voltijds niet mogelijk is. Ook voor kinderen is het een spijtige zaak. Een kinderopvang is niet alleen een plek waar kinderen in bewaring worden gehouden tot de ouders terug thuis zijn, maar biedt ook pedagogische waarde. Ook voor kinderen waarvan de ouders deeltijds werken.”

Ook de invoering van flexijobs zit jullie dwars.
Winters: “De invoering van flexijobs in de kinderopvang is niet het juiste antwoord op de problemen in de sector. Daar wordt al enorm flexibel gewerkt, met vroege en late shifts, avondwerk, onderbroken diensten en deeltijdse contracten. Flexijobs doen daar nu nog een schepje bovenop met oproepcontracten. Dat staat haaks op de verbetering van de arbeidsvoorwaarden en de inkomenszekerheid. Als werkgevers voor dit goedkopere systeem kiezen, wordt het voor deeltijdse werknemers nog moeilijker om een contractuitbreiding te krijgen. Nee, er zijn betere alternatieven om de werkdruk te verlichten en de capaciteit uit te breiden: contractuitbreidingen, samenwerking tussen werkgevers, enzovoort.”

En bedrijfsopvang?
Winters: “Ook dat wordt nu aangemoedigd. Maar het is geen duurzame oplossing, want dreigt opvangplaatsen te verdringen. Toegang tot basisvoorziening koppelen aan een arbeidscontract is een gevaarlijke piste. De spreiding van de opvangplaatsen is ook nu al sociaal ongelijk. In rijkere wijken is er meer aanbod. Het Vlaamse uitbreidingsbeleid probeert daar iets aan te verhelpen, maar bedrijfsopvang dwarsboomt die doelstellingen.”

Hoe moet het nu verder?
Winters: “Het ACV schaart zich achter het Toekomstplan dat werd opgesteld vanuit de sector zelf. Kinderopvang is een basisvoorziening, waar iedereen gebruik van moet kunnen maken. Daarom is er nood aan meer opvangplaatsen. Om kwaliteitsvolle opvang te garanderen is er ook nood aan minder kinderen per begeleider en goede loon- en arbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers. Dat betekent ook een werknemersstatuut voor al wie dat wenst. Die aanbevelingen moeten voor ons het uitgangspunt zijn bij de beleidsbeslissingen en budgetopmaak.”

Auteur: Jan Deceunynck | Afbeelding: Daniël Rys