Vijftig jaar lidmaatschap, het is wel wat. Francis Pauwels bereikte onlangs die kaap. Dat leek ons een goede gelegenheid voor een gesprek over die lange periode waarin Francis heel wat heeft zien veranderen, zowel binnen de vakbond als op het werk. Van de zegeltjes die de ‘bode’ van het ACV in zijn eerste ledenboekje kleefde en eerste snipperdagen bij ‘den Bell’ tot digitale ledenmails en opeenvolgende herstructureringen bij het bedrijf dat in de loop van die lange geschiedenis vervelde tot Nokia. Een grote reorganisatie bij het bedrijf in 2003 betekende voor Francis het einde van zijn loopbaan als technisch ingenieur – of customer application engineer zoals het toen heette. Maar niet het einde van zijn lidmaatschap.
De vakbond is nog altijd relevant, vindt Francis. Niet dat hij er zelf nog veel beroep op doet. Maar vakbondswerk blijft nodig, vindt hij. “Je kan als vakbond uiteraard niet dezelfde dingen blijven doen als vroeger. Maar er zijn wel altijd nieuwe problemen die een oplossing vergen. Zoals die situatie bij Borealis waarover ik las.” En zo is er altijd wel iets dat moet aangepakt worden. “Dat is werk voor de vakbond. En die kan dat maar alleen doen als er veel leden zijn. Je hebt een grote en stevige basis nodig om iets te kunnen bereiken. Dus blijf ik ook lid. Zelfs al heb ik zelf niks te krijgen van de vakbond. Het is belangrijk dat ook die leden aangesloten blijven. Een vereniging die alleen leden heeft die iets nodig hebben, blijft niet bestaan.“
De eerste snipperdagen
“Ik ben beginnen werken in oktober 1971. Er was op ‘den Bell’ net diezelfde maand een cao gesloten over twee snipperdagen per jaar. Dat was nieuw. Bell was één van de eerste bedrijven die dat deed. Daarvoor had iedereen daar drie weken collectief verlof. Dat was alles. Voor de rest was er hooguit klein verlet. Maar ook dat was niet evident. Voor het overlijden van wat verdere familie kreeg je ‘de nodige tijd’ om de uitvaart bij te wonen. En of de koffietafel daar dan bij hoorde, was een discussiepunt,” lacht hij bij de herinnering.
En hij weet ook nog dat toen iedereen die bij Bell werkte ook werknemer was van het bedrijf. “Van de onderhoudsploeg en het keukenpersoneel tot de ingenieurs en de bedrijfsarts, iedereen was in loondienst bij ‘den Bell’. Ook de gebouwen en al wat erin stond was van de firma. Dat is nu wel helemaal anders. Nu wemelt het er van de onderaannemers en toeleveringsbedrijven.”
“Een vereniging heeft ook leden nodig die niets nodig hebben”
Iedereen gesyndiceerd
Lid worden van de vakbond was toen vanzelfsprekend. “Bijna iedereen was gesyndikeerd,” weet hij nog. Niet dat er bij Bell veel problemen waren. Maar hij weet nog wel dat er af en toe eens iemand bij de personeelsdienst moest komen en dan nadien niet meer terug naar de werkvloer kwam. “Als je gesyndiceerd was, ging er iemand van de vakbond mee. Dat gaf toch een beetje meer vertrouwen.” Zelf heeft hij eigenlijk nooit de vakbond nodig gehad. Al waren ze wel een flinke hulp toen hij bij een grote herstructurering in 2003 met brugpensioen gestuurd werd. “Het ACV heeft me toen heel wat administratie bespaard. En natuurlijk is toen door de vakbond ook een goede financiële regeling getroffen. Ik was liever langer blijven werken. Maar toen dat niet kon, was ik toch blij dat ik me voor de rest niet te veel zorgen moest maken.”
En daarmee vat Francis meteen samen wat de vakbond volgens hem nog altijd is en moet zijn. “De vakbond moet er aan de ene kant voor zorgen dat er goede werkomstandigheden zijn voor iedereen, dat werknemers samen vooruitgaan. En daarnaast moet de vakbond klaar staan met individuele hulp voor leden als het nodig is. En daar slagen ze nog altijd in, denk ik. Want ik heb ze daar natuurlijk niet meer voor nodig.”
Ook in de jaren na zijn actieve loopbaan bleef Francis aangesloten bij de vakbond. “Via het maandelijkse magazine blijf ik op de hoogte van wat er gebeurt. Dat vind ik wel interessant. Ik vond het ook boeiend om in de vorige editie het interview met de nieuwe algemeen secretaris te lezen. Wat zij vertelde over de dualiteit tussen werknemers, klopt wel, denk ik. Veel werknemers hebben het eigenlijk best goed. Maar er zijn er ook andere. Er blijft dus wel wat werk aan de winkel.”
“De vakbond kan alleen iets bereiken als er veel leden zijn. Je hebt een grote en stevige basis nodig om iets te kunnen bereiken. Dus blijf ik ook lid.”
Auteur: Jan Deceunynck | Afbeelding: Daniël Rys