Kunnen Waalse werkzoekenden gaten in Vlaamse arbeidsmarkt vullen?

De voorbije weken lieten politici ballonnetjes op over de transfer van Waalse werkzoekenden naar Vlaamse knelpuntberoepen. Een win-win voor beide partijen, klonk het. Maar hoe realistisch is dat? We vroegen uitleg van Marc Becker, nationaal secretaris van het CSC, de Waalse tegenhanger van het ACV.

In Vlaanderen worstelen we met veel oningevulde vacatures. Hoe zit dat in Wallonië?

Becker: “Ook Wallonië kampt met knelpuntberoepen. In grote lijnen zijn dat dezelfde als in Vlaanderen. Dezelfde beroepen waarvoor jullie in Vlaanderen onvoldoende personeel vinden, zijn ook in Wallonië moeilijk in te vullen. Er gebeurt overigens ook nu al wel wat op vlak van samenwerking. VDAB en de Waalse tegenhanger Forem wisselen vacatures uit. En er zijn initiatieven als jobdating en werkweken waar Vlaamse werkgevers en Waalse werkzoekenden elkaar ontmoeten. Het aantal Waalse werknemers in Vlaanderen is de voorbije tien jaar gestegen van 35.000 naar 45.000. Er is groeiende bereidheid om de taalgrens over te steken. Daarnaast trekken ook steeds meer Walen naar Luxemburg, waar de lonen veel hoger liggen. Je kan er ongeveer het dubbele verdienen van bij ons. Het is dan ook weinig verwonderlijk dat veel Walen daar werk zoeken. Ook Duitsland scoort goed. Frankrijk een stuk minder, want daar liggen de lonen een heel stuk lager dan hier. Alles samen werken op dit moment zowat 275.000 Walen buiten Wallonië. Dat is ongeveer een vijfde van het aantal Waalse werknemers.”

Wat zijn de drempels om naar Vlaanderen te trekken?

Becker: “Er is natuurlijk de taalbarrière. Op school kunnen leerlingen kiezen tussen Nederlands of Engels. Er zijn daardoor nogal wat werkzoekenden die beter Engels dan Nederlands kennen. Zelfs als Vlaamse werkgevers daar geen punt van maken bij een aanwerving, aarzelen Waalse werkzoekenden. Ze vrezen op het werk geïsoleerd te worden omdat ze de taal niet spreken. Een ander probleem is de mobiliteit. Het is vaak quasi onmogelijk om vanuit Wallonië naar Vlaanderen te pendelen zonder auto. Het openbaar vervoer is daar niet op ingesteld.”

 

“In Wallonië hebben we dezelfde problemen – maar op grotere schaal”

 

In Wallonië zijn veel meer werkzoekenden dan in Vlaanderen. Hoe komt dat?

Becker: “De werkloosheidsgraad in Wallonië bedraagt 8,5%. In Vlaanderen is dat maar 2,9%. Dat aanzienlijke verschil is gegroeid sinds de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw. Toen zijn er in Wallonië echt wel strategische fouten gemaakt. Wallonië heeft veel te lang ingezet op oude industriesectoren en is te laat op de trein gesprongen van de opkomende sectoren. Daar betalen we nu nog altijd de prijs voor. Een hele generatie lang is er een competentieprobleem gegroeid. Er wordt hard ingezet op economische hervormingen en via vorming en opleiding zijn we het competentieprobleem aan het wegwerken. Maar dat vraagt tijd.”

Ben je optimistisch?

Becker: “Alleszins. Ik zie goede ontwikkelingen. Wallonië zet nu sterk in op toekomstgerichte sectoren als biotechnologie, logistiek, lucht- en ruimtevaart, energie… Dat ziet er veelbelovend uit. Maar in andere sectoren blijft het moeilijk. Moeilijker dan in Vlaanderen. We hebben dezelfde problemen maar op grotere schaal. Aan de ene kant knelpuntberoepen, aan de andere kant werkzoekenden met competenties die niet overeenkomen met wat de arbeidsmarkt nodig heeft.”

Kunnen Vlaanderen en Wallonië dat samen aanpakken?

Becker: “Ik zie weinig samenwerking in het economisch beleid van de twee regio’s. Er is vooral concurrentie en rivaliteit. Zowel Vlaanderen als Wallonië willen zoveel mogelijk investeringen naar zich toe trekken. Ze proberen zich zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor bedrijven. Begrijpelijk natuurlijk. Maar ook wel jammer.”

Standpunt: Jan Deceunynck | Illustratie: Davien Dierickx