Binnen iets minder dan twee weken begint het WK voetbal in Qatar. Daar is de voorbije maanden en jaren al veel inkt over gevloeid. Terecht. Want de manier waarop de toewijzing aan dat land gebeurde was verre van fris. En bij de bouw van de stadions vielen duizenden slachtoffers. Sociale rechten zijn in Qatar quasi onbestaande.
Toch merken waarnemers dat het WK ook positieve gevolgen oplevert. “Door de grote internationale focus op Qatar, zijn er belangrijke stappen vooruit gezet,” legt Annick Aerts uit. Voor ACV Puls volgt zij het internationale vakbondswerk op. “Uiteraard is Qatar nog altijd geen democratie of modelstaat. We moeten niet naïef zijn.” Maar ze is hoopvol. Een paar weken geleden hoorde ze Max Tuñon, hoofd van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in Qatar, uitleggen wat er de voorbije jaren onder forse internationale druk was verbeterd.
Nepalese werknemers
Maar op diezelfde bijeenkomst legde Smritee Lama, vakbondsverantwoordelijke van de Nepalese vakbond GEFONT, echter ook uit dat er nog altijd heel veel mis loopt. “Nog altijd vallen er dodelijke slachtoffers onder de Nepalese werknemers in Qatar. En elke dode is er een teveel, beklemtoonde ze,” legt Annick uit. “Haar boodschap was dat er weinig verandert zonder volgehouden acties tegen de wantoestanden en druk op landen als Qatar. Dat is een belangrijke kritische bedenking bij de vooruitgang die gemaakt wordt.”
Vanuit Nepal vertrekken elk jaar duizenden migranten naar de golfstaat Qatar om er te werken. Sinds 2011 probeert GEFONT hen te informeren en te ondersteunen. Want vaak weten de migranten nauwelijks waar ze terecht zullen komen. Bovendien is de taal een hoge drempel. De arbeidsvoorwaarden zijn er heel zwaar en eisen elk jaar slachtoffers. Een hartaanval omwille van de hitte heet dan officieel ‘een natuurlijke dood’. De werkgever gaat vrijuit. Ook worden lonen niet of onvolledig uitbetaald en van een ziekteverzekering is evenmin sprake.
“WK voetbal in Qatar is hefboom voor vooruitgang”
Kafala
“Ja, er hangt bloed aan de stadions die voor het WK werden opgetrokken,” stelt Annick. “Maar meer dan vroeger zijn de schrijnende toestanden nu zichtbaar voor de hele wereld. En dat maakt veel verschil. Zichtbaarheid helpt om stappen vooruit te zetten. Zo wordt nu het hele kafala-systeem ontmanteld. Dat systeem bond een werknemer onlosmakelijk aan zijn werkgever. Pure slavernij. Van werkgever veranderen, kon enkel als die werkgever akkoord ging. De ontmanteling van het kafala-systeem heeft ook andere vooruitgang mogelijk gemaakt. Er is intussen een minimumloon, er zijn afspraken over veiligheid, werknemers mogen zich organiseren…. Dat was tot voor kort ondenkbaar,” legt Annick uit.
“Natuurlijk zijn daarmee niet alle problemen van de baan. Er is geen wondermiddel dat alles problemen in één keer oplost. Maar door de zichtbaarheid en de aanhoudende solidaire druk door internationale instellingen en middenveldorganisaties gaat het toch in de goede richting. Dat zien we ook in bijvoorbeeld Bangladesh. Na de ramp in Rana Plaza kwam er door aanhoudende druk van sociale organisaties op de grote merkbedrijven een akkoord over veiligheid. Eerst alleen in Bangladesh, maar intussen sijpelt het effect ervan ook door naar omringende landen als Pakistan. Ook daar proberen we nu een gelijkaardig akkoord te sluiten.”
Wat na het WK?
“Het WK is nu een belangrijke hefboom voor Qatar en de regio er omheen. Die kans mogen we niet onbenut laten. Het zal eropaan komen de vooruitgang vast te houden als de WK-aandacht verdwijnt,” zegt Annick.
Dat is een opdracht voor de vakbonden, maar niet voor hen alleen. “In de Europese Unie is de voorbije jaren, onder druk van sociale organisaties, de aandacht voor zorgplicht en ketenzorg hoog op de agenda gekomen. Europa werkt aan een wettelijk kader dat bedrijven verantwoordelijk maakt voor de hele productieketen, dus ook voor onderaannemers in verre landen. Ook in Vlaanderen en België zetten we druk om soortgelijke wantoestanden (bijvoorbeeld in de pakjessector) te vermijden door goede wettelijke kaders,” legt Annick uit.
“Als vakbond hebben we daar een belangrijke rol in gespeeld. Maar het werk is niet af. Onze afgevaardigden moeten in het sociaal overleg nog meer ijveren voor transparantie in de hele waardeketen van hun bedrijf. De wanpraktijken bij Borealis toonden aan dat we ook in België nog heel wat werk hebben om mensonterende praktijken uit de wereld te helpen.”