Vanaf 2021 valt het doek voor het ‘onbelast bijklussen’. De wet van 18 juli 2018 over de economische relance en de versterking van de sociale cohesie, met daarin de regelingen voor verenigingswerk, de occasionele diensten tussen burgers en de deeleconomie, werd op 23 april 2020 vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Vanaf 1 januari 2021 verdwijnen de drie statuten.
Het uitvoerig en goed gemotiveerd arrest schept ongetwijfeld een precedent. Dat is handig om toekomstige ‘nepstatuten’ vooraf te toetsen.
De rechters van het Grondwettelijk Hof hadden diverse argumenten voor hun beslissing.
Om te beginnen was er een discriminatie tussen werknemers: de arbeidswetgeving werd bijna compleet genegeerd voor de drie statuten. De rechters zijn van mening dat verenigingswerkers en werknemers die dezelfde activiteiten uitoefenen, vergelijkbare categorieën zijn. Hetzelfde geldt voor platformwerkers en werknemers, en voor occasionele dienstverleners en werknemers.
De rechters gingen niet akkoord met het argument dat het verschil met werknemers te verantwoorden was wegens de ‘bijkomstige vergoeding’. Iets waar de vakbond in de toekomst kan op terugvallen om allerhande vergoedingen als (volwaardig) loon te beschouwen.
Je had ook het argument dat de drie statuten misbruiken van het systeem van vrijwilligerswerk zouden tegengaan. Ook dat wuiven de rechters laconiek weg.
Oneerlijke concurrentie
Verder is het zo dat prestaties vrijstellen van sociale en fiscale bijdragen leidt tot oneerlijke concurrentie. Ook hier ontkrachten de rechters Hof het bijkomstige karakter van de vergoedingen, dat eerder door de regering was aangehaald als reden om ze vrij te stellen van bijdragen.
Opvallend is dat het Grondwettelijk Hof in het arrest uitlegt waarom het de flexi-jobs niet heeft vernietigd. Een verdere uitbreiding van de flexijobs in de toekomst wordt niet afgeremd. Het Hof gaat wel niet op alle argumenten in. Zo spreken de rechters zich bijvoorbeeld niet uit over opeenvolgende contracten of de overschrijding van de arbeidsduur.
Voor de deelplatformen kunnen wel de regels van voor de wet van 18 juli 2018 worden opgevist, en dit vanaf 1 januari 2021.