De coronapandemie dringt diep binnen in elke vezel van ons leven en van de samenleving. We maken ons zorgen over onze gezondheid en over de toekomst. Dat werkt verlammend, maar tegelijk zien we prachtige initiatieven van burgerzin en solidariteit, op de werkvloer en in de buurt. Voor de vakbond zijn de belangrijkste opdrachten nu: toezien op de veiligheid van wie aan het werk is en ervoor zorgen dat wie tijdelijk niet kan werken zo weinig mogelijk inkomen verliest. Daar zetten duizenden vakbondsmedewerkers en afgevaardigden zich ten volle voor in. Maar we houden ook de blik open voor wat er zich voor onze ogen afspeelt en de kansen die dat biedt op een betere toekomst voor velen.
De epidemie houdt ons een spiegel voor. Opeen zien we met z’n allen wat de ‘essentiële’ ‘functies’ zijn die onze samenleving draaiende houden. Opeens komen fundamentele vragen aan de orde. Laten we ons allemaal leiden door eigenbelang of ligt het veeleer in onze aard om samen te werken? Is gezondheid een recht of een koopwaar? Zijn openbare diensten een last of zijn ze essentieel in een beschaafde maatschappij? Moet het mes in de sociale zekerheid of moet ze worden versterkt om nog meer mensen sociale bescherming te bieden? Het is op z’n minst merkwaardig om te zien hoe grote fans van de ‘vrije markt’ en de ‘slanke overheid’ nu komen schuilen onder de veilige paraplu’s van de staat en de sociale zekerheid. Hier zitten kansen in, laten we nadenken hoe we ze kunnen grijpen. Denk je mee?
Winst en zorg zijn water en vuur
Stel, je bent een Amerikaan, geboren in een arbeidersgezin. Dan is de kans groot dat je één van 25 miljoen mensen bent zonder gezondheidszorgverzekering. Met een bang hart verneem je dat coronapatiënten in New York, per twee, één beademingstoestel moeten delen. En je president tweet: ‘Als je het aan de artsen over¬laat, leggen ze de hele wereld jarenlang plat.’ Hoeveel doden mag de economie kosten?
Stel, je woont in Madrid en je raakt besmet met Covid-19. Dan riskeer je op de grond van een ziekenhuisgang terecht te komen, wegens een tekort aan bedden in de geprivatiseerde ziekenhuizen.
Stel dat je in Nederland, waar grote delen van de zorg in privéhanden zijn, met een ernstig medisch probleem op intensieve zorgen moet worden opgenomen. Dan mag je hopen dat je niet het etiket ‘te oud’ of ‘te kwetsbaar’ krijgt, want dan ga je naar de palliatieve zorg. De koele doelmatigheid voorziet slechts 6,4 intensive care-bedden op 100.000 mensen. België heeft er 15,9.
Houtworm bestrijden
‘We mogen ons gelukkig prijzen met de Belgische gezondheidszorg en de goede sociale zekerheid’, dat horen we nu elke dag, ook uit de mond van politici die gisteren nog de hakbijl hanteerden. De coronacrisis legt ook bij ons zware pijnpunten bloot.
We ontdekken hoe de wetten van de markt zich als geniepige houtwormen in onze zorgsystemen aan het invreten zijn. Waar zijn de strategische reserves aan mondmaskers, handschoenen, ontsmettende handgel, testmateriaal, sedatiemedicatie en noem maar op? Het heeft er verdacht veel van weg dat preventie, volksgezondheid en veiligheid van werknemers moeten wijken voor de neoliberale just-in-time-regel.
We reageren geschokt wanneer een ziekenhuis met de pet rondgaat om extra beademingstoestellen te kunnen kopen. Zie je al een generaal een crowdfunding op het getouw zetten om een extra gevechtsvliegtuig aan te schaffen? Opeens wordt het pijnlijk duidelijk hoe de besparingspolitiek van de voorbije jaren elke marge in de personeelsbezetting wegsneed. Wat zijn we met bedden en beademingstoestellen, zonder genoeg gekwalificeerd personeel? Alleen al in de ouderenzorg zijn 6.000 extra personeelsleden nodig. De besparingswoede leidt tot zuurstofgebrek in het hele veld van zorg en welzijn en weegt op professionals en mantelzorgers. En zorgvragers blijven in de wachtrij staan. Zo kan het niet voort.
De zorgwerkers geven het beste van zichzelf om maximale zorg te garanderen. Elke avond voor hen zingen en applaudisseren is meer dan terecht. Maar als we niet willen dat het applaus cynisch klinkt, dan mag de waardering niet verbleken eens de coronastorm gaat liggen. En … dat zal van ons afhangen! Wij die nu dankbaar applaudisseren, zullen onze witte doeken aaneen moeten knopen en samen een sterke politieke boodschap brengen: ‘Meer middelen voor zorg en welzijn’.
Investeren in essentiële dienstverlening
De coronapandemie richt alle ogen op de zorg, maar er werken ook duizenden helden in andere levensnoodzakelijke sectoren. Winkelpersoneel, politieagenten, vuilnisophalers, poetshulpen, leraars, truckchauffeurs, kinderverzorgsters, postbodes, chauffeurs van het openbaar vervoer, leveranciers, cipiers, arbeiders in de landbouw en voedingsproductie, en vele anderen zijn voor ons aan de slag. Op veel werkplekken is er te weinig beschermingsmateriaal. Elke dag moeten vakbondsafgevaardigden tussenkomen om de veiligheid van hun collega’s te garanderen.
Het zijn sectoren waar ook al jaren wordt bespaard, waar de lonen soms erg laag zijn en de inzet hoog, waar veel vrouwen werken, veel jongeren en mensen met diverse etnische origine. Ze draaien vaak op kleine, onzekere contracten en krijgen lang niet altijd de maatschappelijke waardering die ze verdienen. Nu beseffen we hoe onmisbaar ze zijn. Ook voor hun inzet applaudisseren we van ganser harte. En wanneer het virus is uitgewoed, willen we hun loon-en arbeidsvoorwaarden opnieuw sterker op het voorplan krijgen.
Beste politici, laat menselijkheid boven winst gaan. Tot op vandaag is de zo nodige bescherming van werknemers en patiënten niet gegarandeerd in rusthuizen, de gehandicaptenzorg, maatwerkbedrijven. De onrust op de werkvloer , maar ook bij de families is groot.
Duurzame solidariteit
Ruim een miljoen landgenoten die wegen het besmettingsrisico tijdelijk niet kunnen werken zitten in het systeem van ‘tijdelijke werkloosheid door corona’. Bliksemsnel werd dat beslist en in werking gesteld. Opeens werd de sociale zekerheid heel zichtbaar. De uitkeringen zijn een belangrijk vangnet voor de werknemers in de huidige crisissituatie. En hopelijk brengt het ook bedrijfsleiders tot inkeer. Immers, ondernemingen die door de vorige regering op hun wenken werden bediend met lagere sociale bijdragen, maken nu massaal gebruik van technische werkloosheid en dus van de kas van de sociale zekerheid. Zo weinig mogelijk bijdragen, maar in crisissituatie wel je hand ophouden, niet echt fatsoenlijk toch?
Het maakt ons als vakbond ook opnieuw attent op de beroepscategorieën die bij zulke specifieke regelingen door de mazen dreigen te vallen. We zoeken nu concrete oplossingen voor flexwerkers, kunstenaars, uitzendkrachten, jobstudenten, freelancers, onthaalouders, grensarbeiders enzovoort. Maar we eisen ook dat zulke onzekere statuten in de toekomst minder lichtzinnig in het leven worden geroepen. Iedereen heeft recht op zekerheid van inkomen. We zien ook hoe broos het vangnet is voor mensen in armoede, langdurig werklozen, asielzoekers, daklozen. Onze sociale zekerheid moet dus niet worden uitgekleed, maar wel versterkt en verbreed. En ja, daar hangt een kostenplaatje aan, maar tegelijk biedt het een grote maatschappelijke meerwaarde.
Bea Cantillon zet ons op weg: “Een vermogensbelasting staat al zo lang op de agenda, maar het lukte nooit om ze uit te voeren. Nu zal het niet anders meer kunnen. We zullen de belastingen wel moeten verhogen, en dan is het logisch dat we kijken naar de vermogens die vandaag grotendeels buiten schot blijven. Lastenverlagingen, nog zoiets: stop daar alstublieft mee. We zullen ze zelfs moeten terugdraaien. Voor deze crisis hadden ze ons toch vooral een gat in de begroting opgeleverd”.
Nadat het coronastof is gaan liggen komen we uit ons kot, samen voor duurzame solidariteit. En daar applaudisseren we nu al voor, elke avond opnieuw.