Op 11 april beslisten 31.000 werknemers van het Amerikaanse Stop & Shop om het werk neer te leggen bij 240 winkels in de staat New England. Stop & Shop is één van de Amerikaanse uithangborden van de Nederlands-Belgische winkelketen Ahold Delhaize. De beslissing om tot actie over te gaan werd niet lichtzinnig genomen. De onderhandelingen die de Amerikaanse vakbond UFCW met het management voerde, zaten na 24 rondes in het slop. De voorstellen die de werkgever op tafel legde, leverden geen extra rechten op voor het personeel. Op sommige vlakken gingen ze er zelfs op achteruit.
Enkele voorbeelden om dit te illustreren. Parttime werknemers zouden in de toekomst minder verdienen op zondag en minder vakantiegeld krijgen. Het aantal dagen ziekteverlof voor nieuwe werknemers zou verminderen. Premies die personeelsleden moeten betalen voor de gezondheidszorgverzekering gingen omhoog. De pensioenen gingen omlaag. Geen loonsverhoging voor iedereen maar invoering van een bonussysteem.
Tegelijkertijd maakt het bedrijf wereldwijd elk jaar veel winst en keert het hoge dividenden uit aan zijn aandeelhouders. De Amerikaanse vestigingen dragen in belangrijke mate bij aan deze winst maar de werknemers worden er niet voor beloond. Een actie kon dus niet uitblijven. UFCW slaagde erin veel steun te krijgen van consumenten en politici. Ook de Belgische en Nederlandse vakbonden waren verontwaardigd over dit voorstel.
Op 21 april besliste UFCW om te stoppen met staken. De werkgever kwam af met een nieuw voorstel waarover de vakbondsleden nog moeten stemmen. Met de inhoud van dit voorstel is UFCW vrij zeker dat het akkoord zal worden getekend.