Je werkgever betaalt voor een deel de kosten terug die je moet maken voor je woon-werkverkeer. Ons Recht publiceert hier een tabel met de prijzen en de tussenkomsten in de algemene regeling voor het vervoer naar het werk met de trein.
Zoals vorig jaar paste de NMBS haar tarieven aan per 1 februari. Deze keer is er voor de woon-werkabonnementen een gemiddelde stijging met 1,18 procent. Maar de werkgeverstussenkomst wordt niet aangepast, net zoals in de voorbije jaren. Deze verhoging komt dus volledig ten laste van de werknemer.
Sommige werknemers verplaatsen zich eerder met de bus of de tram. Ook voor deze werknemers komt de werkgever tussen in de verplaatsingskosten. Voor verplaatsingen vanaf 5 kilometer zijn er twee mogelijkheden voor deze tussenkomst.
Ofwel staat de abonnementsprijs bij bus en tram in verhouding tot de afstand: dan wordt de bijdrage van de werkgever berekend op basis van de tabel met forfaitaire bedragen voor het treinvervoer (zie hierna). Dit bedrag mag niet hoger zijn dan 75 procent van de werkelijk betaalde abonnementsprijs. Ofwel is de abonnementsprijs bij bus en tram een eenheidstarief: dan wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair bepaald op 71,8 procent van de effectief betaalde prijs. Dit bedrag mag niet hoger zijn dan het bedrag van de werkgeverstussenkomst berekend op basis van de tabel met forfaitaire bedragen voor het treinvervoer (zie hierna) voor een afstand van 7 kilometer.
In het ontwerp van interprofessioneel akkoord 2019-2020 staan ook nieuwe afspraken over de tussenkomst van de werkgever in het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Hierdoor zullen de nu gepubliceerde cijfers nog veranderen.