Het minimumloon voor kledingarbeiders in Bangladesh bedraagt sinds vijf jaar 55 euro per maand. Op 13 september 2018 besliste de regering om dat loon te verhogen tot 83 euro (8.000 taka) per maand. Het lijkt een fikse loonsverhoging maar is het niet. De kledingarbeiders komen hiermee absoluut niet rond.
Bangladesh is de tweede grootste producent van kleding ter wereld. De lonen in de sector zijn er extreem laag. Arbeiders die actief zijn in andere sectoren verdienen twee tot drie keer meer. Om hun loon op te krikken, kloppen de kledingarbeiders zo veel mogelijk overuren.
“Elke ochtend sta ik op om 6.00u en begin ik te werken om 8.00u. Soms kan ik stoppen om 19.00u, maar meestal maak ik overuren, vaak tot 22.00u”, vertelt Shumi, die bij de H&M-fabriek Pimkie Apparels Ltd. werkt. H&M zelf geeft de fabriek een gouden score, de op één na hoogste quotering op hun transparante lijst met leveranciers. Met haar overuren verdient Shumi 30 euro per maand extra. Ze is de enige kostwinner en onderhoudt zo man en kind. Elke maand moeten de eindjes aan elkaar worden geknoopt.
Kledingmerken als Primark, C&A en H&M dragen een verpletterende verantwoordelijkheid. Zolang zij niet meer willen betalen voor de kleding die ze inkopen, is het weinig waarschijnlijk dat de lonen zullen omhoog gaan. Tot nu toe is Inditex (Zara, Bershka, Pull&Bear, Massimo Dutti) de enige die de eis van de vakbonden steunt. Daarom vraagt de Schone Kleren Campagne aan de grote internationale ketens H&M, Primark, C&A, Carrefour, Gap en Marks&Spencer om de looneis van de vakbonden te ondersteunen en te garanderen dat ze hun aankoopbeleid aanpassen om hogere lonen mogelijk te maken.
Steun onze actie #WeDemandTk16000 !
Meer informatie op www.schonekleren.be