Socioloog vertelt over zijn ervaringen in de wereld van de ‘klotejobs’
“Of ik nu de koning van de klotejobs ben?”, oppert Herman Loos. “Niet helemaal, want er zijn talloze werknemers en werkzoekenden die veel slechter af zijn en nooit meer uit het sukkelstraatje geraken.” De socioloog is de auteur van het boek ‘Menselijke grondstof. Over leven op de bodem van de Europese arbeidsmarkt’. In het boek vertelt hij over zijn onthutsende ervaringen aan de onderkant van de arbeidsmarkt – daar waar de zwaarste klappen vallen – in een streek in het zuidwesten van Frankrijk.
Na zeven moeilijke jaren in Frankrijk werkt Herman Loos nu als docent aan een Brusselse hogeschool, een luxepositie. “Ik mag wel zeggen dat weinigen met mijn profiel precies weten wat klotejobs in de praktijk inhouden. Zij die veel succes oogsten in het leven, vergeten al te dikwijls dat velen minder geluk hebben. Meer zelfs, ze durven zelfs aan anderen verwijten dat die geen geluk hebben.”
In zijn Franse jaren werkte Herman ooit samen met Michel, ‘de wereldkampioen van het dozen plooien’. “Zijn werk kan spijtig genoeg ook worden gedaan door een machine. Als je talent niet langer wordt gevraagd, is je baan weg. Michel is nu 52 jaar oud en kapot gewerkt.”
Survival of the fittest
“Studentenjobs zijn overigens langs geen kanten te vergelijken met een interimcontract of met de situatie van mensen die met dagcontracten moeten ploeteren. Al was het maar omdat de student netto veel meer overhoudt. In de wereld van de klotejobs heb ik gezien hoe de arbeidsmarkt in de greep is van een soort economisch darwinisme: only the fittest survive. Lukt het niet, dan vlieg je onverbiddelijk buiten. Als een interim niet voldoet, stuurt het uitzendkantoor een paar uren later wel iemand anders. Werkgevers tolereren het ook niet dat je veel vragen stelt of bijscholing vraagt. Ze willen dikwijls weinig of geen tijd in de werknemer investeren.”
“De baas van de VDAB, Fons Leroy, heeft al gereageerd op mijn ideeën. Hij vindt dat ik in mijn boek een fatalistisch beeld ophang. Maar ik beschrijf gewoon de realiteit. Leroy gaat mee in de logica van het individuele schuldmodel en in de denkbeelden van de activeringsindustrie, die werkt met targets en 12 minuten heeft om ‘een cliënt af te werken’. Als ik voordrachten geef, komen er ook medewerkers van de VDAB luisteren: die beseffen heel goed dat ze aan werkzoekenden meer dan eens iets moeten voorstellen dat eigenlijk zinloos is. Sommige werklozen zijn niet te plaatsen. Maar zij kunnen niet zeggen: ‘Sorry, met u kunnen we niets aanvangen’. Voor mij persoonlijk kan de VDAB niks doen. Ik weet zelf wel hoe ik werkaanbiedingen moet zoeken en een cv moet opstellen.”
Volgens Loos zijn werkzoekenden vooral een speelbal in het activeringsverhaal. “Bedrijven voelen zich niet meer verplicht om opleiding te geven. Laat de VDAB dat maar doen, denken ze. Werkzoekenden volgen dan een cursus met een stage in een bedrijf maar je merkt dat de begeleiding het vaak laat afweten. Dan ben je in feite een goedkope werkkracht.”
Kippenstallen ruimen
Ons Recht: Wat was de vreselijkste job die je hebt gedaan in Frankrijk?
Herman Loos: “Op lichamelijk vlak zag ik het meeste af van het werk in kippenstallen. Dat is afschuwelijk zwaar. Ik moest mee kippen op transport zetten. Zelfs een erg sportieve gast als ik heeft dan na enkele uren verzuurde spieren. Het stinkt ook verschrikkelijk, zo’n stal. Dit soort werk gebeurt ’s nachts, het is warm, je moet speciale kleding dragen en soms kom je thuis met eczeem op je lijf. Meer dan 15 uur per week kan je zoiets echt niet doen.”
“Mentaal was mijn job bij een callcenter van Orange het ergste. In die job word je geregeld uitgescholden. De klant is niet het echte probleem, wel de supervisor die alles in de gaten houdt. Hij checkt hoeveel producten je verkoopt en of je klanten tevreden zijn. Je kan ook worden gebeld door een mystery caller. Op basis van ervaring weet je uiteindelijk wat je vooral niet moet zeggen om een telefoongesprek niet te laten ontploffen. Maar als je die truc toepast, word je daarna op het matje geroepen. Callcenterwerk kan je nooit goed doen: het systeem werkt dat tegen. Je moet al te vaak het bedrijf geld laten verdienen door de klanten in het zak te zetten. Daar zie je de zwarte kant van de zuivere markteconomie.”
Weg van de ‘rat race’
Ons Recht: Samen met je vrouw Lin ben je destijds naar het zuidwesten van Frankrijk vertrokken om de ‘rat race’ in België te ontvluchten?
Herman: “Lin en ik zijn allebei erg zoekende mensen. In Leuven werkten we voltijds en toch konden we daar geen klein huis kopen. We zagen elkaar ook te weinig. Een echt plan hadden we niet maar we wilden iets anders in het leven. Ons leven in Frankrijk was op zich heel fijn. We ontdekten daar van alles en leerden heel wat mensen kennen. Sommigen leefden in yoerten (Aziatische nomadetenten), gaven hun kinderen thuis onderwijs of deden hooguit één week per jaar betaald werk. In Zuid-Frankrijk vonden we een aangename leefcultuur en vele dorpsfeesten, al dan niet met de obligate dronkaards erbij. De mensen verdragen er elkaar beter, ze leven minder dicht op elkaar.”
Ons Recht: Wat is er zo bijzonder aan de Gers, de regio waar jullie woonden?
Herman: “De Gers is een regio waar veel mensen zijn weggetrokken. Ik werd er verliefd op toen ik ooit een trektocht maakte van Rome naar Santiago de Compostela. De streek is door de politiek aan haar lot overgelaten, vele winkels en schooltjes sloten hun deuren. Voor de vrije markt is de Gers niet zo interessant want er wonen weinig mensen. De streek bloedt dood.”
Ons Recht: De Franse bureaucratie speelde jullie veel parten?
Herman: “Het lukte ons bijna een jaar lang niet om ons in het sociale systeem in te schrijven omdat een officieel document niet werd gevalideerd. Zonder nummer van de sociale zekerheid geraak je niet aan werk. Een buurman die langdurig werklozen begeleidde heeft ons toen geholpen om dat probleem op te lossen. Ik kan me nog altijd kwaad maken over die bureaucratie.”
Systeem teert op wanhoop
Ons Recht: Jij sukkelde daar van de ene in de andere flutjob. Hou houdt iemand dat vol?
Herman: “Het was niet leven maar overleven. Wanhoop is de rode draad door het verhaal, en het systeem teert daarop. Wie nul euro verdient, is al gauw blij met een job die één euro oplevert. Arbeiders uit Oost- en Zuid-Europa komen bovendien zwaar onder de wettelijke minimumnormen werken. De gemiddelde lonen zijn daar 1/3 van de onze, dus voor hen is dat de moeite. Onlangs klaagden de Limburgse perentelers bij ons dat de Polen niet meer willen komen plukken. Die willen nu best werkvolk buiten Europa zoeken als menselijke grondstof.”
“Als de Belgen sommige jobs niet meer willen doen, is dat vooral omdat de loon- en arbeidsvoorwaarden veel te slecht zijn. Verbeter de voorwaarden, en je zal dat zien veranderen. In een situatie met slechte voorwaarden kan je geen normaal bestaan uitbouwen. Het is overigens manifest oneerlijk om werklozen verantwoordelijk te stellen voor hun situatie. Genoeg banen zijn er zeker niet. Ik daag iedereen uit om 50 vacatures van de VDAB na te pluizen en te checken hoeveel er al lang ingevuld of gewoon fake zijn.”
Extreme flexibiliteit
Ons Recht: ‘Flexibiliteit is de stiefmoeder van de kutjob’, vertel je in je boek. Leg ’s uit?
Herman: “Zeker in het onderste segment van de arbeidsmarkt wordt extreem veel flexibiliteit geëist. Je krijgt je uurrooster enorm laat, er zijn wisselende uren en wisselende pauzes. Er zit géén lijn in. Zo kan je geen normaal sociaal leven hebben. Ook mentaal vragen ze veel flexibiliteit. Te snel om verlof vragen is not done. Durf niet ziek te worden! Heb je eens een mindere dag? Een doodsvonnis in een tijdelijke job. De werkgever wil dat jij beschikbaar bent, punt.”
Ons Recht: Je jongste broer zit in een weinig benijdenswaardige positie op de arbeidsmarkt?
Herman: “Mijn jongste vroeger is nu 34. Al sinds zijn 18de werkt hij met dagcontracten en in tijdelijke jobs. Hij heeft er nu vier jaar bij de huisvuilophaling opzitten en behaalde zelfs een rijbewijs C om met de vrachtwagen te kunnen rijden. Maar nu mogen gepensioneerden 500 euro per maand bijverdienen. Gevolg: een gepensioneerde is nu chauffeur, en mijn broer moet weer met vuilniszakken sleuren. Hij ging door zijn rug en zit nu ziek thuis. Aangepast werk kan hij tot nader order niet krijgen van de werkgever.”
Johnny Thijs
Ons Recht: Topmanagers als Johnny Thijs voelen zich niet gerespecteerd als ze geen klein fortuin per jaar kunnen verdienen. Ze vinden het wel normaal dat hun gewone personeel 1 procent verdient van eigen loon. Blijven werknemers zoiets pikken?
Herman: “Het is duidelijk dat ons economisch systeem aan het doorslaan is in één richting. Gewone mensen zien dat ook en worden zo soms verleid door de sirenezang van rechtse populisten en nationalisten. Een vriend van me schreef zijn doctoraat over elitenetwerken in de jaren 1930. Wat bleek? Wie lang aan de top van de samenleving staat, ziet zijn morele grenzen vervagen. Bij bpost, het bedrijf waar Thijs ooit de baas was, zijn ze apetrots op hun prestaties op de beurs. Maar de dienstverlening is zeker niet verbeterd, en de werknemers moeten nog harder werken.”
“Ik denk dat de emmer op een bepaald moment vol is en dat werknemers dan in verzet gaan. Ouderen houden vaak vast aan wat ze hebben, maar jongeren zitten in een ander schuitje. In Griekenland bijvoorbeeld zijn er erg veel jongeren die geen job hebben. Dan weet je dat er vroeg of laat iets zal moeten veranderen. In Limburg hebben ze de mijnen zien sluiten, en daarna ook Ford Genk. De sanering bij Carrefour kost er ook tewerkstelling. Als mensen alle hoop verliezen, pikken ze bepaalde situaties niet meer.”
“De verstrengeling tussen politiek en bedrijfsleven is een dodelijke cocktail. Ik herinner me hoe een gewezen premier enorm is beginnen graaien via bestuursmandaten bij bierbrouwers en grootbanken. Politici en topmanagers zitten in een luxepositie. Moeten die nog zo nodig overal nog bijverdienen? Ondertussen worden lageloners opgezet tegen berooide vluchtelingen. Enkelingen zoals Raoul Hedebouw (PVDA) stellen zich consequent op en gaan in het federale parlement fel tekeer tegen de grote privileges van sommigen.”
Ons Recht: Kan en moet het anders?
Herman: “Jazeker. Sociale verandering komt vaak van onderuit. Op een bepaald ogenblik zullen we de band tussen arbeid en inkomen moeten loslaten. Veel jobs zullen worden vervangen door machines en robots. We moeten nadenken over het eigenaarschap van die machines en robots. Onze sociale bescherming moeten we bewaren maar anders zien te financieren. Bijvoorbeeld door grote fortuinen, grote erfenissen en het bezit van veel vastgoed meer te belasten. Het idee van een universeel basisinkomen valt te overwegen, al zijn er wel valkuilen. Laten we de centen vooral inzetten voor jobs in sectoren waar het nodig is zoals de zorg en het onderwijs. Laten we stoppen met bullshitjobs waar niemand wat aan heeft. Laten we als samenleving optimistischer en utopischer denken. De vakbond kan daarbij vervellen tot een organisatie die niet zozeer rond arbeid draait maar rond andere cruciale thema’s en ideeën.”
Over Herman Loos
Herman Loos (37) is de zoon van een huisarts en een dierenarts. Zijn kinderjaren speelden zich af in het Limburgse Overpelt. Hermans vader komt uit een arbeidersgezin maar kon dankzij een volledige studiebeurs universitaire studies doen. Moeder is afkomstig uit de middenklasse.
De oudere broer van Herman is manager bij het telecombedrijf Proximus. Herman heeft ook een jongere broer: “Die broer was geen goeie student en zit nu in het sukkelstraatje op de arbeidsmarkt. Hij werkt met dagcontracten bij de huisvuilophaling.”
Zelf studeerde Herman sociologie en wereldgodsdiensten en volgde hij de lerarenopleiding. Na zijn universitaire studies bleef hij in Leuven hangen, waar hij nu woont met zijn vrouw Lin.
Herman doceert nu sociologie, filosofie en ethiek aan de hogescholen Odisee (Brussel) en AP (Antwerpen). Lin werkt als begeleidster met volwassenen met een mentale beperking. Allebei denken ze met enige heimwee terug aan hun jaren in Frankrijk.
Herman Loos is de auteur van het boek ‘Menselijke grondstof. Over leven op de bodem van de Europese arbeidsmarkt’ (uitgeverij EPO).
Ons Recht kan 5 exemplaren van het boek wegschenken aan zijn lezers.
Wil je kans maken op een exemplaar? Laat het ons weten via communicatiedienst.lbc-nvk@acv-csc.be.
Graag niet later dan 16 november 2018.