Werkloosheid met bedrijfstoeslag, hoe zit dat juist in mekaar?
Sinds 1 januari 2012 spreken we niet meer over het brugpensioen maar over het ‘stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag’, kortweg SWT. Bij SWT gaat het om sociale begeleiding bij ontslag, een beslissing van de werkgever dus. Als werknemers worden ontslagen, betaalt de werkgever een aanvullende vergoeding bovenop de ‘dop’. Soms is het zo dat werkgevers bij voorkeur werknemers ontslaan die erom vragen, maar dat betekent niet dat de werknemer moet instemmen met zijn SWT en evenmin dat hij kan eisen om met SWT te worden gestuurd.
De vergoeding van de werknemer met SWT bestaat uit twee stukken: enerzijds een werkloosheidsuitkering ten laste van de sociale zekerheid (RVA), anderzijds een aanvullende vergoeding die wordt betaald door de werkgever, een sectoraal sociaal fonds of een ondernemingsfonds waaraan de werkgever bijdraagt. Anders gezegd: de ontslagen werknemer krijgt de klassieke werkloosheidsuitkering van de sociale zekerheid (RVA), de werkgever betaalt een extra bedrag.
Om met SWT te gaan, moet je zijn ontslagen, recht hebben op een werkloosheidsuitkering én de vereiste leeftijd en het vereiste beroepsverleden hebben. De werknemers die met SWT zijn sinds 1 januari 2015 vallen volledig onder het ‘stelsel van aangepaste beschikbaarheid’. Hetzelfde geldt voor werknemers die op SWT zijn gezet vóór die datum, als ze op 1 januari 2015 nog geen 60 jaar oud waren.
Wat houdt het stelsel van aangepaste beschikbaarheid allemaal in? Diverse punten. Je moet zijn ingeschreven als werkzoekende; je moet een passende job of opleiding aanvaarden; je mag je baan niet opzeggen zonder wettige reden; je mag niet worden ontslagen wegens een ‘foutieve houding’; je moet je aanmelden bij een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding; bij een werkgever moet je meewerken aan een inschakelingsparcours of trajectbegeleiding voorgesteld door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling
In principe geldt de aangepaste beschikbaarheid tot 65 jaar. Enkele afwijkingen geven recht op een vrijstelling.
Carrefour
Eind januari van dit jaar kondigde Carrefour aan dat in Frankrijk 2.400 jobs moesten verdwijnen. De 11.500 Belgische werknemers van Carrefour hielden hun adem in. De spanning op de werkvloer was te snijden. Enkele dagen later liet de directie in ons land weten dat er maar liefst 1.233 mensen moesten afvloeien. Een aantal hypermarkten moest worden omgevormd tot supermarkten, wat banen zou kosten. Op het Belgische hoofdkantoor zou worden gedigitaliseerd, een ‘kans’ voor de directie om maar liefst 180 werknemers te laten vertrekken.
Secretaris Kristel Van Damme van de LBC-NVK en haar collega’s en militanten vlogen er stevig in. “Dankzij stevig onderhandelen en actievoeren konden we het verlies van jobs verminderen tot 950”, vertelt Kristel. “Uiteraard is en blijft een herstructurering heel pijnlijk. Bij Carrefour konden werknemers de keuze maken om vrijwillig te vertrekken. De LBC-NVK zorgde ervoor dat werknemers ook konden stappen in een traject van tijdskrediet. Als mensen terecht komen in een ‘gewone supermarkt’, vallen ze onder een ander paritair comité: met de vakbonden konden we gedaan krijgen dat zij hun statuut behouden. Oudere werknemers zijn bang om mee te gaan in het SWT-verhaal omdat ze dan kunnen worden verplicht om een andere baan te accepteren.”
Non-food onder druk
Ons Recht: Wat is er eigenlijk aan de hand met de hypermarkten?
Kristel: “De non-food staat zwaar onder druk. Enerzijds trekken klanten naar meer gespecialiseerde winkels, anderzijds is er veel concurrentie door het online shoppen. Belgische ondernemingen zijn heel traag op de e-commerce gesprongen, zo hebben ze voor een stuk de trein gemist. Als een klant bol.com heeft leren kennen, zal hij niet zo gauw naar een andere winkel of zelfs website trekken. We zien wel dat er in gespecialiseerde winkels een trend is om nog meer in te zetten op dienstverlening. Ook op dat punt moet Carrefour nog véél doen. Nu zijn ze een inhaalbeweging aan het maken.”
Ons Recht: We worden om de oren geslagen met de jammerklacht dat ‘oudere werknemers duur zijn’?
Kristel: “Als een werknemer meer geld kost, is dat niet door de leeftijd op zich, wel als gevolg van de anciënniteit en de ervaring in de sector. Wanneer werknemers veel ervaring hebben verworven, is dat voordelig voor de werkgever. Zoiets moet dus gewoon worden beloond. Een goed voorbeeld is de winkelketen Krëfel. Daar kiezen ze er vaak voor om oudere sollicitanten aan te werven. Maar dat is wel uitzonderlijk.”
“De meeste supermarkten eisen een absolute polyvalentie: je moet alles kunnen en hard kunnen werken. Ook dat is een reële angst van het personeel bij Carrefour. Als ook daar meer polyvalentie wordt gevraagd, kunnen werknemers wegens medische overmacht op straat worden gezet. Zware fysieke arbeid is op een bepaalde leeftijd gewoon niet meer mogelijk.”
Outplacement
Zelfs voor sollicitanten met de juiste motivatie blijft het moeilijk: van de 55-plussers vindt amper 5% nog een nieuwe job. Op dat vlak is er nog een lange weg af te leggen. In het geval van Carrefour vraagt de LBC-NVK aan het gekozen outplacementbureau om de afgedankte oudere werknemers intensiever op te volgen. Om de kans te vergroten dat ze nog een job vinden die ze echt graag doen. Ook een bijkomende opleiding behoort tot de mogelijkheden.
Witte Rook
Op 18 juli kwam er eindelijk witte rook in het Carrefourdossier. Na een verhit debat tussen twee ministers van Werk, Kris Peeters (federaal) en Philippe Muyters (Vlaams niveau), werd het plan goedgekeurd. Muyters had flink dwars gelegen. “Ik was nog nooit zo blij en opgelucht als toen ik Kris Peeters toen op de radio hoorde”, zegt Kristel. “Yes, hij had zijn handtekening gezet!”
Zo kan het sociaal plan bij Carrefour zijn beslag krijgen en kunnen sommige werknemers met SWT gaan. Peeters liet nog weten dat er ‘veel werkaanbiedingen’ waren en dat die zouden worden voorgesteld. “Deze mensen hebben hun ontslag niet zelf gewild en zijn het slachtoffer van een collectieve ontslagronde”, klonk het terecht uit de mond van de minister.