Rechtvaardige pensioenhervorming? Vergeet het maar!
Onze pensioenen behoren tot de laagste van Europa. Maar volgens Daniel Bacquelaine, de minister van Pensioenen, mag het nog wat minder. Eind 2017 verschenen er wetteksten in het Belgisch Staatsblad die als gevolg hebben dat werklozen en bruggepensioneerden vanaf 2019 nog meer pensioen gaan verliezen. Pure contractbreuk.
Het pensioen wordt berekend op basis van het (begrensd) loon dat je verdient tijdens de hele loopbaan. Ongetwijfeld komen er periodes voor waarin iemand niet kan werken, zoals bij langdurige ziekte. In dat geval wordt het werkelijke loon van de voorafgaande periode genomen. Je pensioen zakt in principe niet omdat je lang ziek bent geweest tijdens de loopbaan. Maar je verliest uiteraard wel een stuk loon en andere voordelen op het moment van de ziekte.
Voor een werkloze werd vroeger eenzelfde berekening doorgevoerd. Maar dat was al een doorn in het oog van de vorige regering, geleid door Elio Di Rupo. Langdurige werklozen die in een derde vergoedingsperiode zitten, werden toen al afgestraft. In plaats van een gelijkstelling tegen het vroegere hogere loon, wordt deze periode van werkloosheid berekend tegen een minimumloon dat vandaag 24.247 euro op jaarbasis bedraagt. Dat maakt een groot verschil voor het latere pensioenbedrag. Alleen de werkloze 55-plusser wordt gespaard.
Schep bovenop
De liberale regering van Charles Michel doet er nog een schep bovenop door ook werknemers die langer dan één jaar naar werk zoeken en in hun tweede periode van werkloosheid zitten, eenzelfde minimumbedrag aan pensioen toe te kennen. Wie minder dan één jaar werkloos is of minstens 50 jaar is op het ogenblik van het begin van de werkloosheid, behoudt het vroegere loon als berekeningsbasis. Alle andere werklozen worden dubbel gestraft. Eén keer op het moment van ontslag en later nogmaals op het moment van pensionering.
Werknemers met SWT – het vroegere brugpensioen – ondergaan hetzelfde lot. Voor de periode van SWT vanaf de 60ste verjaardag wordt vanaf 2019 eenzelfde laag minimumloon genomen om het pensioen te berekenen. SWT’ers met een loopbaan van minstens 40 jaar worden evenmin ontzien. Het werkelijke en hogere loon van de voorgaande periode blijft alleen behouden voor SWT bij herstructurering, voor zware beroepen en voor werknemers van stads- en streekvervoer zoals De Lijn. Ook voor diegenen die eind 2016 al met SWT waren of die al voor 20 oktober 2016 hun ontslag hadden gekregen in het vooruitzicht van SWT. Ook hier had de regering-Di Rupo al het verhaal in gang gezet door vanaf 2012 de periodes voor de 60ste verjaardag al gelijk te stellen tegen het minimumloon.
Al dat gesnoei in de gelijkstellingen leidt tot een verlies aan pensioen dat kan oplopen tot gemiddeld 152 euro per maand voor een man en 133 euro per maand voor een vrouw. Hier wordt dus gewoon pensioen afgepakt!
Eenheid van loopbaan
Naast het loon is ook de loopbaan van belang voor je pensioen. Een volledige loopbaan telt 45 jaar. Maar voor de berekening wordt dit omgezet naar 14.040 voltijdse dagen. Een jaar telt voor het pensioen 312 gewerkte of gelijkgestelde dagen, en vermenigvuldigd met 45 geeft dit 14.040 dagen. Die vormen de grens voor de berekening van het pensioen. Wie een loopbaan heeft die boven deze grens uitkomt, zal toch maar een pensioen krijgen op basis van 14.040 dagen. Alleen de dagen met het hoogste loon worden in aanmerking genomen. De dagen met het laagste loon worden geschrapt. Deze beperking in de berekening noemt men ‘de eenheid van loopbaan’.
Eerst wat toegeven…
Nieuw is dat deze eenheid van loopbaan in bepaalde gevallen wordt opgeheven. Wie na zijn loopbaan van 14.040 dagen nog effectief werkt, zal vanaf 2019 een pensioen krijgen waarin deze laatste gewerkte dagen ook meetellen. Hier valt de beperking tot de 14.040 meest voordelige dagen weg. Langer werken betekent in dat geval een hoger pensioen. Wat ons niet meer dan logisch en rechtvaardig lijkt.
Dan wat schrappen…
Maar wie na een loopbaan van 14.040 dagen werkloos wordt of met SWT gaat, ziet zijn of haar pensioen vanaf 2019 drastisch verminderen. Die laatste periodes worden bruutweg geschrapt voor de berekening van het pensioen zodat er wordt teruggevallen op de eerste 14.040 dagen met de laagste lonen. Vroeg gaan werken en later werkloos worden of met SWT gaan, wordt dus flink afgestraft. Het jaarlijks pensioenverlies kan in bepaalde gevallen zelfs oplopen tot 1.356 euro!
Zo’n schrapping is er niet als je je lange loopbaan al hebt bereikt voor september 2017. En evenmin voor diegenen die niet voldoen aan de voorwaarden van het vervroegd pensioen. Nieuw is immers dat SWT’ers vanaf 2019 het vervroegd pensioen kunnen aanvragen. Maar dan moeten ze wel aan de vereiste leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoen. Vandaag moeten zij verplicht wachten tot 65 jaar, om dan met pensioen te gaan. De overstap van SWT naar vervroegd pensioen biedt geen enkel soelaas: in beide gevallen verliest de werknemer een stuk pensioen tegenover de vroegere regeling. In het eerste geval val je terug op de minst voordelige jaren van je loopbaan en in het tweede geval ontbreekt een aantal loopbaanjaren.
Vervroegd pensioen heeft bovendien tot gevolg dat je het aanvullend pensioen, eventueel opgebouwd bij de werkgever, moet opvragen. Dat moet immers verplicht worden uitbetaald ter gelegenheid van het wettelijk (vervroegd) pensioen. Maar zo’n vervroegde uitbetaling heeft wel fiscale gevolgen. Bij uitkering op 65 jaar wordt onder bepaalde voorwaarden 10% belasting ingehouden op het aanvullend pensioenkapitaal. Bij een vervroegd pensioen gaat het om 16,5%. Opnieuw inkomensverlies voor de gepensioneerde. Je zal als werknemer dus moeten kiezen tussen de cholera en de pest. Met één zekerheid: in beide gevallen verlies je inkomen. In het ene meer dan in het andere. Noemt minister Bacquelaine dàt een rechtvaardige pensioenhervorming?
Er verandert niets als je na een lange loopbaan ziek of invalide wordt, in een landingsbaan stapt of gemotiveerd tijdkrediet of zorgverlof opneemt. Bij de berekening van je pensioen worden, zoals vroeger, de voordeligste dagen in aanmerking genomen.
Pensioenen moeten stijgen!
Heel deze pensioenmisvorming staat haaks op wat wij, als vakbond, willen: werkbare eindeloopbanen en een deftig pensioen voor iedereen. De pensioenen moeten naar omhoog. Voor iedereen. En géén besparingen op de kap van werklozen en SWT’ers.
Meer info vind je
op www.rva.be en www.sfpd.fgov.be
Wat extra uitleg
Eenheid van loopbaan: bij de berekening van het pensioen wordt alleen rekening gehouden met een maximum van 45 loopbaanjaren, wat neerkomt op 14.040 voltijdse dagen. Bevat je loopbaan meer gewerkte of gelijkgestelde dagen, dan worden er dagen geschrapt. Alleen de dagen met het hoogste loon worden gebruikt om het pensioen te berekenen. De dagen met het laagste loon vallen weg.
Vervroegd pensioen: vanaf 2018 kan dit op 63 jaar na een loopbaan van 41 jaar of bij lange loopbanen van 43 en 42 jaar respectievelijk op 60 en 61 jaar. Vanaf 2019 kan je met pensioen op 63 jaar na een loopbaan van 42 jaar of bij lange loopbanen van 44 en 43 jaar respectievelijk op 60 en 61 jaar.
Vergoedingsperiodes in de werkloosheid: het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen vermindert na verloop van tijd, afhankelijk van de periode waarin je zit. Er zijn drie periodes:
- Eerste periode = de eerste 12 maanden werkloosheid
- Tweede periode = de 2 maanden werkloosheid na de eerste 12 maanden, telkens verlengd met 2 maanden per jaar beroepsverleden. Deze periode bedraagt maximaal 36 maanden
- Derde periode = de periode die begint na maximaal 48 maanden