Directie ontslaat hoofddélégué ondanks afspraken
Bij het bedrijf Vinçotte liggen de sociale verhoudingen in de lappenmand. De reden: een onbehouwen crisismanager doet zonder scrupules zijn ding en veegt zijn laars aan elk ernstig sociaal overleg. Eén van de ‘fraaiste’ wapenfeiten: het ontslag van een alom gewaardeerde vakbondsmilitant van de LBC-NVK. De raad van bestuur ziet het gebeuren en vindt het eigenlijk best prima. Maar dat is buiten de werknemers en hun vakbonden gerekend. Zij voerden actie om de directie diets te maken dat er grenzen zijn overschreden.
Vinçotte is een gerenommeerd inspectie- en controlebedrijf dat graag verkondigt dat het zijn klanten centraal stelt. Heel wat bedrijven en particulieren doen een beroep op de onderneming. Vinçotte wordt sinds september 2015 gerund door crisismanager Marco Croon. Al is het de vraag of we niet beter zouden spreken van een Zonnekoning of een huurling. Gesteund door zijn raad van bestuur drukt Croon een uitermate pijnlijke herstructurering door.
Na moeilijke onderhandelingen werd toch een cao bereikt. Maar Croon & Co leven de akkoorden niet na en plegen woordbreuk. Tegen de afspraken in is de hoofddélégué van de LBC-NVK brutaal aan de deur gezet. “Hij moet buiten”, verklaarde de crisismanager. Is zoiets normaal in een onderneming met naam en faam?
De werknemers doen nochtans hun best om de sterke reputatie van het bedrijf in stand te houden en aan de hoogste kwaliteitseisen te voldoen. Maar die reputatie krijgt een ernstige deuk: Vinçotte vindt een correct sociaal overleg niet belangrijk meer en respecteert het gegeven woord dus niet.
Vreemd, want Vinçotte heeft wel een raad van bestuur waarin prominente namen uit het bedrijfsleven zitten. In het bestuur vind je mensen als Luc Lallemand (Infrabel en Tuc-Rail), Dirk Boogmans (Gimv, BNP Paribas, Ethias Finance, bouwgroep CFE), Bernard De Cannière (Audaxis, Tein Technology), Francine Deville (UCM), Pol Vanderhaegen (ex-Taminco) en Marie Gemma Dequae (ex-Bekaert, Ferma). Deze ronkende namen hebben blijkbaar geen moeite met het drieste optreden van Marco Croon. Ze zien geen graten in zijn autoritaire managementstijl die het bedrijfsklimaat grondig verziekt. En ze steunen blijkbaar de woordbreuk, die de werknemers demotiveert.
Wat moeten de vele klanten van Vinçotte daar wel niet van denken? Een vraag die het gemeenschappelijk vakbondsfront zich nadrukkelijk stelt. Vinden zij het oké dat de directie van Vinçotte niet van haar woord is? Dat Vinçotte wordt geleid door een manager die zonder scrupules liegt en bedriegt?
Kleine 200 jobs weg
“De trieste vertoning begon toen Vinçotte in april 2017 een stevige herstructurering aankondigde”, vertelt LBC-NVK-secretaris Annick Druyts. “Aanvankelijk was er sprake van een verlies van 195 jobs. Maanden aan een stuk werd er onderhandeld over de intenties van de directie. Uiteindelijk bereikten vakbonden en directie een akkoord over een verlies van 189 jobs. Hoe dan ook een serieuze aderlating.”
“Croon en zijn entourage zagen hun kans schoon om ook de vakbondswerking in de onderneming te treffen. Ze wilden duidelijk de positie van de werknemersvertegenwoordigers verzwakken en van de reorganisatie gebruik maken om een aantal vakbondsmilitanten buiten te kieperen. De diverse vakbonden werden hierbij geviseerd maar de LBC-NVK nog het meest van al.”
Lijst met namen
Ondanks het gespannen sociaal klimaat werd eind november 2017 toch een akkoord bereikt over een sociaal plan. Dat akkoord is gekoppeld aan een lijst met namen van werknemersafgevaardigden die zouden worden ontslagen. “De LBC-NVK-hoofdafgevaardigde stond niet op die lijst”, legt Annick uit. “Maar de inkt van het akkoord was nog niet droog of onze hoofdafgevaardigde werd toch ontslagen. Ontsteltenis alom natuurlijk. Dat was tegen de afspraken. Wij vroegen om een gesprek met Croon, en die hield het been stijf.”
De hoofdafgevaardigde hield zich bezig met het opleiden en bijscholen van werknemers bij Vinçotte. Hij had 30 jaar ervaring bij Vinçotte en kreeg alleen maar positieve evaluaties. De militant genoot en geniet veel waardering bij het personeel omdat hij het steeds voor hen opnam. Maar volgens Croon was ‘hij te kritisch tijdens de bijzondere ondernemingsraden en wilde hij niet inbinden’. Via een aangetekende brief van 29 december 2017 kreeg de man te horen dat hij wel degelijk op straat werd gezet.
Dolk in de rug
Het gemeenschappelijk vakbondsfront laat dit niet zomaar passeren. “De leiding van Vinçotte steekt deze zeer respectabele topmilitant een dolk in de rug”, stelt Annick. “De werknemers zijn verbolgen, ook trouwens over het klimaat van angst dat zich meester heeft gemaakt van de hele organisatie. Er heerst een waar schrikbewind onder Marco Croon. Wie kans ziet om elders werk te vinden, doet het. Veel personeelsleden zijn gedegouteerd door het hele spektakel”.
Op een ultieme verzoeningsvergadering van het paritair comité kwam Croon zelfs niet opdagen! Enig resultaat was een gezamenlijke aanbeveling van werkgeversfederatie Agoria en de vakbonden aan de directie van Vinçotte. Om ‘maatregelen te nemen voor een constructief sociaal overleg in wederzijds respect’ en ‘de heropname van de ontslagen LBC-NVK-militant ernstig te overwegen’.
Op 17 januari 2017 werd bij het hoofdkantoor in Vilvoorde actie gevoerd. De werknemers protesteerden tegen de gang van zaken en eisten de herindienstneming van de hoofdafgevaardigde van de LBC-NVK. Ze hadden een ‘troon’ gemaakt met houten paletten en toonden hoe de topman van Vinçotte als een soort Zonnekoning beslist wie wel of niet onder de hakbijl gaat.
De bonden trokken met hun klachten ook naar de raad van bestuur. Maar bestuursvoorzitter Luc Lallemand wuifde de kritiek luchtig weg: “Meneer Croon en zijn directiecomité hebben het mandaat om de onderneming te leiden”. Met andere woorden: Lallemand en zijn medebestuurders wasten hun handen in onschuld en namen de onbehouwen crisismanager in bescherming.
Het gemeenschappelijk vakbondsfront vraagt nu de re-integratie van de ontslagen hoofdafgevaardigde én een charter waarin duidelijk wordt afgesproken hoe het sociaal overleg correct kan plaatsvinden. Woordbreuk hoort daar in elk geval niet bij.
Werknemers-afgevaardigden zijn niet ‘te koop’!
Werkgevers hebben vandaag de mond vol van ‘het belang van sociaal overleg’. Maar als werknemersafgevaardigden kritiek geven op plannen van een directie en opkomen voor hun collega’s, wordt hen dat vaak niet in dank afgenomen. Sommige werkgevers proberen hen het leven zuur te maken of dreigen zelfs met ontslag.
Echt sociaal overleg vereist dat werknemersafgevaardigden vrijuit kunnen spreken en vertolken wat bij hun collega’s leeft. Zonder vrees voor represailles of ontslag.
Daarom staat er in de wet van 19 maart 1991 een beschermingsregeling voor afgevaardigden in ondernemingsraad en preventiecomité (CPBW) en voor kandidaat-afgevaardigden. Met als belangrijkste onderdeel het ontslagverbod. De werkgever mag een beschermde werknemer alleen ontslaan om een dringende reden die vooraf door de arbeidsrechtbank is erkend. Of om economische of technische redenen nadat die door het paritair comité zijn goedgekeurd.
Een werkgever die het ontslagverbod aan zijn laars lapt, moet een beschermingsvergoeding van 2 tot 4 jaar loon betalen, afhankelijk van de anciënniteit van de ontslagen afgevaardigde. Wordt een beschermde werknemer ontslagen, dan kunnen hij of zij of de vakbonden vragen om deze persoon opnieuw in dienst te nemen. Dat noemen ze ‘re-integratie’. Maar de werkgever is niet verplicht om ja te zeggen op deze vraag. Weigert de werkgever, dan komt hij ervan af met een bijkomende schadevergoeding: het loon tot aan de volgende sociale verkiezingen.
Onaanvaardbaar
Een werkgever kan dus de bescherming gewoonweg ‘afkopen’ en zo door hem ‘ongewenste’ vakbondsafgevaardigden dumpen. Zoals momenteel bij Vinçotte gebeurt. Dat is onaanvaardbaar!
Om te beginnen druist dit in tegen het democratische recht van werknemers om zonder inmenging van de werkgever hun vertegenwoordigers in de overlegorganen te verkiezen. Bovendien verzwakt dit de vakbond als organisatie en schaadt het dus aanzienlijk de verdediging van de belangen van de werknemers.
Het kan ook anders. In Frankrijk en Duitsland bijvoorbeeld bestaat er een afdwingbare re-integratieplicht als de ontslagen vakbondsafgevaardigde vraagt om opnieuw in dienst te worden genomen. Het is dan ook dringend nodig om onze wet van 19 maart 1991 in die zin aan te passen.