Hoe groot is de kloof tussen welvaart en welzijn?
Het gaat wat beter met onze economie, maar hoe gaat het met ons? Volgens sommigen staat onze samenleving er niet zo goed voor en is ze zelfs zo goed als onleefbaar geworden. Misschien moeten we het over een andere boeg gooien en naar een leefbare samenleving streven, waarin welzijn meer aandacht krijgt?
Het gaat goed met de economie en het gaat steeds beter. De economie groeit met 1,4%, de werkloosheid daalt en het begrotingstekort stijgt niet. Alle reden voor de regering-Michel om zichzelf uitbundig te feliciteren met de successen van het gevoerde beleid. Onze politici waren op hun goednieuwsshow al aan het chanten ‘Jobs, jobs, jobs’, alsof zij en niet wij dit gepresteerd hebben. En alsof de wat betere vooruitzichten door het gevoerde beleid komen.
In werkelijkheid surfen we gewoon mee op een economische verbetering in de meeste Europese landen, de opleving bij ons is zelfs kleiner dan elders, als gevolg van het gevoerde beleid. De marge voor groei is ook niet zo groot omdat onze productiviteit en ons inkomen al tot de hoogste ter wereld behoren. Spectaculaire verbeteringen zijn niet te verwachten. We moeten dus niet denken dat de economische groei de werkloosheid zal doen verdwijnen en de sociale zekerheid betaalbaar zal houden.
Bruto Nationaal Geluk
De welvaart is voor een deel van onze bevolking groot – al leeft nog altijd 1 op 7 mensen in België in armoede – en de macro-economische cijfers ogen wat beter, maar toch wil de euforie maar niet losbarsten en is een babyboom niet direct te verwachten. Hoe komt dat? Wat is er aan de hand? Sommige statistieken zijn cosmetisch en bewijzen weinig. De daling van de werkloosheid gaat gepaard met een stijging van het aantal leefloners omdat de regering de werkloosheidsregels heeft verscherpt. Bovendien beperken economische discussies over de samenleving zich tot een handvol statistieken (groei, werkloosheid, begrotingstekort), maar er blijft zoveel buiten beschouwing dat zich soms wat moeilijker in cijfers laat vangen. Politici hebben soms een nogal nauwe blik. De toestand van een samenleving meet je niet alleen aan de hand van het Bruto Nationaal Product (BNP), het is niet alleen een kwestie van welvaart maar ook van welzijn. In Bhutan spreken ze dan ook liever over het Bruto Nationaal Geluk en natuurlijk bekijkt men de zaken vanaf de Himalaya anders dan vanuit ons kikkerperspectief. Hoe staat het met ons Bruto Nationaal Geluk?
Borderline times
Psychiater Dirk De Wachter schreef in zijn boek ‘Borderline Times’ (2011) dat onze samenleving veel kenmerken van borderline patiënten heeft. Typisch voor borderline is instabiliteit, een manisch-depressieve toestand van extreme reacties. We jagen ons op om maar zo veel mogelijk te doen en te beleven om zo de illusie te hebben dat ons leven rijk gevuld is en we niets missen. Een overvolle agenda en een hyperactief digitaal leven geeft toch het idee dat we veel contacten hebben en niet alleen staan. We consumeren erop los, gaan dikwijls met vakantie om de batterijen weer op te laden (alsof we daarop werken). We hebben behoefte aan zoveel mogelijk kicks, de verslaving aan drugs en alcohol neemt toe. Na een diepe bungeejump worden we feilloos terug gekatapulteerd naar onze eigen leegte. We zijn door alle rusteloosheid niet meer tot duurzame relaties in staat.
Er is niet alleen een gebrek aan rust maar ook aan zekerheid. Veel van wat ons leven vroeger structuur en inhoud gaf, is verwaterd of verdwenen. Traditionele gezinspatronen, de taakverdeling tussen mannen en vrouwen, de relaties tussen ouders en kinderen hebben plaatsgemaakt voor allerlei samenlevingsverbanden. Religie en ideologie hebben veel van hun betekenis moeten prijsgeven. Ook het werken is veranderd: niemand heeft nog levenslang hetzelfde beroep bij dezelfde werkgever. We kunnen en willen niet terug naar vroeger, omdat alles toen niet beter was. Voor velen is de moderne vrijheid een bevrijding, maar voor iedereen blijft het zoeken.
Wie dit alles cijfermatig onderbouwd wil zien kan zich laven aan de volgende statistieken: 1 op de 4 Belgen is in behandeling voor depressie of een andere psychiatrische aandoening, 1 op de 10 slikt antidepressiva. Na Finland heeft België het hoogste zelfmoordcijfer van Europa, het is anderhalve keer het Europese gemiddelde. Twee van de drie huwelijken eindigt met een scheiding en zo’n 30% van de stedelingen bestaat uit alleenstaanden. De sociale uitgaven voor ziekte zijn inmiddels hoger dan die voor werkloosheid. Volgens het Riziv heeft ruim 35% van de langdurige ziektes psychische oorzaken. Velen zitten dus niet goed in hun vel.
Elementaire deeltjes
Als geen ander laat de Franse schrijver Michel Houellebecq het totale faillissement van de Westerse samenleving zien. Sinds zijn debuut, ‘De wereld als markt en strijd’ (1994), beschrijft hij de heersende ideologie van de markt en het kapitalisme. Niets heeft waarde of betekenis op zichzelf, alles heeft een prijs, zelfs de liefde is een markt. Bedrijven zijn met niets anders bezig dan fusies organiseren en winst- en beurscijfers neerzetten. En het management is alleen geïnteresseerd in winstmaximalisatie. In ‘Platform’ (2001) is geluk en genot te koop in Thailand, een reisorganisator heeft veel succes met de promotie van een uitgekiend product: vakantieliefdes. Maar de tropische idylle wordt plots verstoord door de aanslag van een radicale islamitische groep. In ‘De kaart en het gebied’ (2010) is een kunstwerk alleen van belang wanneer culturele beleggers er waarde aan toekennen en een absurd bod doen: reclame, media en hype zijn de enige succesfactoren.
De hoofdpersonen in Houellebecqs romans zijn zonder uitzondering eenzaam en geïsoleerd. Ze werken zonder enige inspiratie in koude, onpersoonlijke en onverschillige bedrijven. Duurzame relaties hebben ze niet, meestal zijn ze verslaafd aan vluchtige seks. Niemand wordt ooit gemist. Mensen zijn gereduceerd tot elementaire deeltjes die willekeurige, instabiele verbanden met elkaar aangaan. Ze zijn verbitterd.
Houellebecq ziet maar één uitweg die hij ‘de koude revolutie’ noemt. We moeten onszelf soms aan de samenleving onttrekken en onbereikbaar zijn, ons niet blootstellen aan de wereld en het leven op afstand houden. Verdwijn eens een maand spoorloos in de Himalaya en maak een ‘trekking’. Geen contact houden met het thuisfront. Misschien hervinden we zo ons evenwicht.
Kijk eens in de spiegel
De boeken van De Wachter en Houellebecq hebben veel weerklank gehad, velen blijken zichzelf en onze samenleving te herkennen in de spiegels die zij ons voorhouden. Je kunt je afvragen of onze politici wel eens in de spiegel kijken, twijfelen is immers niet hun sterke punt. Glunderend als altijd is premier Charles Michel er voor 100% van overtuigd dat hij op de goede weg is. Voor Bart De Wever is er geen alternatief. Ben je het oneens met Kris Peeters? Dan wil dat zeggen dat je hem niet goed hebt begrepen. Géén nood, hij is altijd bereid om alles nog eens uit te leggen. Een typische tunnelvisie, zouden psychiaters zeggen.
Laat je niks wijsmaken: natuurlijk zijn er altijd wél alternatieven, zowel voor een individu als voor een samenleving. Als individu hoeven we niet met alles mee te doen, we hebben meer keuzevrijheid dan we denken. We kunnen besluiten om minder te werken en minder te consumeren. En ook als samenleving kunnen we heel goed een radicaal andere weg inslaan. In de geschiedenis is dat vaak gebeurd, meestal als gevolg van oorlogen of revoluties. Zulke ‘disruptieve’ ontwikkelingen zijn abrupt en onvoorspelbaar, denk maar aan de val van het communisme. Dictators kunnen zich tientallen jaren handhaven tot ze plotseling op een goede dag aan hun einde komen.
Maar maatschappelijke verhoudingen kunnen ook geleidelijk veranderen, zoals de geleidelijke beperking van de werkweek illustreerde. In de jaren ’70 met hoge economische groei werd werken niet zo overschat als nu. Jonge universitairen vonden werken voor bedrijven toen geen droom, velen vonden je dan een uitbuiter die winst maakte op de rug van een ander, je was een handlanger van het internationale kapitaal. Tegenwoordig lijken velen hun hele identiteit en existentie op hun werk te baseren en vinden werkgevers dat je je moet smijten in je job. Geen wonder dat zovelen in een ‘zwart gat’ terechtkomen als ze hun job verliezen of met pensioen gaan: ze hebben alles gegeven en zichzelf verloren. Zeker is dat de tijden wel weer zullen veranderen. Alles begint met veranderingen in ons denken, met twijfel over vanzelfsprekendheden, waardoor de ‘tijdsgeest’ verandert.
Het beleid maakt ons onbehagen alleen maar groter
Naar een leefbare samenleving
Het huidige beleid is er totaal niet op gericht om onze samenleving leefbaarder te maken. Er worden juist maatregelen genomen die ons onbehagen alleen maar kunnen vergroten. We moeten nog langer werken en nog flexibeler zijn. De mogelijkheden om op adem te komen, zoals loopbaanonderbreking en landingsbanen, worden teruggedraaid. De gevolgen zijn voorspelbaar: stress, depressie en burn-out zullen nog meer voorkomen.Uit de resultaten van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor op basis van een peiling bij 12.000 werknemers blijkt dat nu al 34,2% van de werknemers werkstressklachten en 12,3% burn-outsymptomen heeft. Slechts 51% van de werknemers vindt zijn job werkbaar, bijna de helft van de jobs scoort volgens hen slecht op criteria als leermogelijkheden, stress en werk-privébalans. Bovendien is deze score de afgelopen jaren verslechterd, we komen van bijna 55% in 2013 (zie www.werkbaarwerk.be).
Door de digitalisering en de platformeconomie zullen we meer dan ooit alleen op onszelf zijn aangewezen. Wie niet meekan in de ‘rat race’ of wordt afgedankt, krijgt lagere, in de tijd beperkte uitkeringen. Volgens onze vele neoliberale politici de enige methode om mensen te prikkelen om werk te zoeken. Zelf graaien ze naar hartenlust in alle transparantie om zich heen. Wie leeft er hier boven zijn stand? Alles staat haaks op ieder streven naar vergroting van het Bruto Nationaal Geluk. Alles wijst erop dat we voor onze overvloed een prijs betalen in de vorm van onbehagen.
De vakbond is zo langzamerhand de enige tegenmacht tegen het huidige beleid . Ze probeert zoveel mogelijk de druk op de ketel te verminderen, verenigt werknemers in plaats van ze te isoleren en zet zich in voor andere waarden dan alleen maar het Bruto Nationaal Product. We moeten nadenken of we geen andere samenleving willen waarin de nadruk op leefbaarheid komt te liggen. Met meer tijd en rust. We komen dan vanzelf tot de ontdekking wat belangrijk is in ons leven en wie weet hebben we weer tijd voor familie en vrienden. We werken immers om te leven en niet andersom.